Hoge Raad, 27-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:114, 22/03911
Hoge Raad, 27-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:114, 22/03911
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 januari 2023
- Datum publicatie
- 27 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:114
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2022:2937
- Zaaknummer
- 22/03911
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/03911
Datum 27 januari 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 augustus 2022, nr. 21/016911.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
In deze zaak heeft belanghebbende via het webportaal van de Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld. De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 16 augustus 2022. Uit het door belanghebbende op 17 oktober 2022 in het digitale dossier van belanghebbende geplaatste bericht blijkt dat het beroepschrift in cassatie op 17 oktober 2022 is ingediend. Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 27 september 2022.De griffier van de Hoge Raad heeft op 25 oktober 2022 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld binnen vier weken mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitale dossier van belanghebbende is eveneens op 25 oktober 2022 een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 25 oktober 2022. Belanghebbende heeft niet gereageerd. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.