Hoge Raad, 08-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1170, 22/00327
Hoge Raad, 08-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1170, 22/00327
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 september 2023
- Datum publicatie
- 8 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1170
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:11833
- Zaaknummer
- 22/00327
Inhoudsindicatie
Proceskosten
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/00327
Datum 8 september 2023
ARREST
op een door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) gedaan verzoek als bedoeld in artikel 29f, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
1 Verzoek om veroordeling in de proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, nr. 20/011251, betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen. Belanghebbende, vertegenwoordigd door S.M. Bothof, heeft een verweerschrift ingediend.De Staatssecretaris heeft nadien het beroep in cassatie ingetrokken.
Belanghebbende heeft de Hoge Raad verzocht de Staatssecretaris bij afzonderlijke uitspraak – met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 Awb – te veroordelen in de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van het beroep in cassatie en dit bedrag overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) vast te stellen.
De Staatssecretaris heeft naar aanleiding van dat verzoek een verweerschrift ingediend. Hij concludeert dat aan belanghebbende een vergoeding van de in cassatie gemaakte proceskosten toekomt, berekend overeenkomstig het Besluit.
2 Beoordeling van het verzoek
De Hoge Raad ziet, gelet op de inhoud van het procesdossier en de gegevens die door partijen op dit punt zijn verstrekt, aanleiding voor vergoeding van de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep in cassatie redelijkerwijs heeft moeten maken. Bij de berekening van de vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit (tekst vanaf 1 januari 2023).2
3 Beslissing
De Hoge Raad veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.674 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2023.