Hoge Raad, 15-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1260, 23/00829
Hoge Raad, 15-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1260, 23/00829
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 september 2023
- Datum publicatie
- 15 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1260
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2023:678
- Zaaknummer
- 23/00829
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/00829
Datum 15 september 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 januari 2023, nrs. BK-ARN 21/00550 tot en met 21/00554 en BK-ARN 22/00382 tot en met 22/003861, betreffende een verzoek van belanghebbende om herziening van de uitspraak van dat Hof van 21 mei 2019, nrs. 17/00485 tot en met 17/00489 en 17/00535 tot en met 17/005392.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door F. Jagersma, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.