Hoge Raad, 22-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1286, 23/00371
Hoge Raad, 22-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1286, 23/00371
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 september 2023
- Datum publicatie
- 22 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1286
- Formele relaties
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBZWB:2022:7883
- Zaaknummer
- 23/00371
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/00371
Datum 22 september 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 december 2022, nr. BRE 21/56121, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 15 april 2022.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.