Home

Hoge Raad, 22-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1293, 22/03912

Hoge Raad, 22-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1293, 22/03912

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 september 2023
Datum publicatie
22 september 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1293
Formele relaties
Zaaknummer
22/03912

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/03912

Datum 22 september 2023

ARREST

in de zaak van

de erfgenamen van [A] (hierna: belanghebbenden)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 september 2022, nrs. BKDH-21/00613 en BKDH-21/006141, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 18/5237 en 18/5239) betreffende aan erflater opgelegde naheffingsaanslagen in de loonheffingen over de tijdvakken 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 en 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden, vertegenwoordigd door M.C.J. Schoenmakers, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing