Hoge Raad, 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1398, 23/01344
Hoge Raad, 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1398, 23/01344
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 oktober 2023
- Datum publicatie
- 6 oktober 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1398
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2023:416
- Zaaknummer
- 23/01344
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/01344
Datum 6 oktober 2023
ARREST
op het door de STICHTING [X] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 februari 2023, nr. 22/003121.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 mei 2023 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 16 juni 2023 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in dit digitale dossier is eveneens op 16 juni 2023 een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven emailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 16 juni 2023. Belanghebbende heeft van de hiervoor bedoelde gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2023.