Hoge Raad, 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1404, 22/03078
Hoge Raad, 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1404, 22/03078
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 oktober 2023
- Datum publicatie
- 6 oktober 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1404
- Zaaknummer
- 22/03078
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/03078
Datum 6 oktober 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HEEMSKERK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 17 november 2022, nr. 21/01820, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/4345) betreffende van belanghebbende geheven leges. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door K. van Driel, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.