Hoge Raad, 03-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:160, 22/02349
Hoge Raad, 03-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:160, 22/02349
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 februari 2023
- Datum publicatie
- 3 februari 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:160
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2022:1568
- Zaaknummer
- 22/02349
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02349
Datum 3 februari 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
vertegenwoordigd door [P] ,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 18 mei 2022, nr. 21/011111, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van dat Hof van 2 december 2021.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier S. Joosten, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2023.