Home

Hoge Raad, 08-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1704, 22/04185

Hoge Raad, 08-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1704, 22/04185

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 december 2023
Datum publicatie
8 december 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1704
Formele relaties
Zaaknummer
22/04185

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/04185

Datum 8 december 2023

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE 'S-HERTOGENBOSCH

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 september 2022, nr. 20/007141, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 18/2689) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente ’sHertogenbosch voor het jaar 2018 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Groen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing