Hoge Raad, 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:186, 20/01589
Hoge Raad, 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:186, 20/01589
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:186
- Zaaknummer
- 20/01589
Inhoudsindicatie
Herstel van arrest van 13 januari 2023, nr. 20/01589, ECLI:NL:HR:2023:26.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/01589
Datum 10 februari 2023
HERSTELARREST
tot herstel van het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 2023, nr. 20/01589, ECLI:NL:HR:2023:26.
1 Overwegingen voor herstel
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 13 januari 2023 arrest gewezen.
Geconstateerd is dat het arrest een fout bevat die redelijkerwijs voor partijen kenbaar was, en die moet worden hersteld. In onderdeel 6 van het arrest heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 5.124 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De aan dit bedrag ten grondslag gelegde berekening bevat een fout. Bij de berekening is namelijk uitgegaan van de waarde per punt zoals deze volgens punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht gold tot en met 31 december 2022, te weten € 759. Het arrest is na die datum gewezen, zodat had moeten worden uitgegaan van de bijlage bij dat besluit zoals deze geldt met ingang van 1 januari 20231, en dus van een waarde per punt van € 837.
Deze fout moet worden hersteld. Dit brengt mee dat het in onderdeel 6 van het arrest genoemde bedrag voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand van € 5.124 moet worden vervangen door € 5.650. Het dictum van het arrest wordt daarom met betrekking tot de vergoeding van de kosten voor het geding in cassatie als volgt aangepast:
“- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 5.650 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.”
2 Beslissing
De Hoge Raad herstelt het arrest van 13 januari 2023, nr. 20/01589, op de hiervoor in 1.3 vermelde wijze.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris, M.A. Fierstra, E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023.