Hoge Raad, 24-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:451, 22/03263
Hoge Raad, 24-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:451, 22/03263
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 maart 2023
- Datum publicatie
- 24 maart 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:451
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:1425
- Zaaknummer
- 22/03263
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/03263
Datum 24 maart 2023
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 juli 2022, nr. BK-21/011301, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 20/6353) betreffende aan belanghebbende voor het jaar 2017 opgelegde aanslagen BIZ-bijdrage.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door [A], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.