Home

Hoge Raad, 31-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:521, 22/02873

Hoge Raad, 31-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:521, 22/02873

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
31 maart 2023
Datum publicatie
31 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:521
Formele relaties
Zaaknummer
22/02873

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/02873

Datum 31 maart 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2022, nrs. 21/00572 tot en met 21/005801, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank (nrs. 20/5501, 20/5504, 20/5507 en 20/5509 tot en met 20/5514) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2013 tot en met 2016 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de voor die jaren opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door D.C.H. Heijmink, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing