Home

Hoge Raad, 12-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:716, 22/03251

Hoge Raad, 12-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:716, 22/03251

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 mei 2023
Datum publicatie
12 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:716
Formele relaties
Zaaknummer
22/03251

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/03251

Datum 12 mei 2023

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE OMMEN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 augustus 2022, nrs. BK-ARN 21/01030 en BK-ARN 21/010311, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nrs. Awb 21/179 en Awb 21/203) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2016 tot en met 2019 opgelegde aanslagen in de toeristenbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Ommen heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing