Home

Hoge Raad, 05-07-2024, ECLI:NL:HR:2024:1045, 24/00005

Hoge Raad, 05-07-2024, ECLI:NL:HR:2024:1045, 24/00005

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 juli 2024
Datum publicatie
5 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1045
Formele relaties
Zaaknummer
24/00005

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/00005

Datum 5 juli 2024

ARREST

op het door [A] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 november 2023, nrs. BRE 21/4038 tot en met BRE 21/40401.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens V.O.F. [X]. Het beroepschrift is ondertekend door [A] (hierna: de indiener van het beroepschrift).

1.2

Aangezien de belanghebbende bij de onderhavige procedure een vennootschap onder firma is, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener van het beroepschrift verzocht binnen een termijn van zes weken een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel over te leggen waaruit genoegzaam blijkt dat hij bevoegd was om namens V.O.F. [X] beroep in cassatie in te stellen. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 24 januari 2024 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief op 25 januari 2024 afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres.

1.3

De indiener van het beroepschrift heeft het gevraagde uittreksel niet overgelegd, zodat niet kan worden vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift bevoegd was om namens V.O.F. [X] beroep in cassatie in te stellen. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om namens V.O.F. [X] beroep in cassatie in te stellen en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.