Home

Hoge Raad, 05-07-2024, ECLI:NL:HR:2024:1047, 23/02117

Hoge Raad, 05-07-2024, ECLI:NL:HR:2024:1047, 23/02117

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 juli 2024
Datum publicatie
5 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1047
Formele relaties
Zaaknummer
23/02117

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/02117

Datum 5 juli 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEN HAAG

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 april 2023, nr. BK22/005461, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 21/4994) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en afvalstoffenheffing van de gemeente Den Haag voor het jaar 2019.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door S.J.J.G. Fernandes, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing