Hoge Raad, 27-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1332, 23/00456
Hoge Raad, 27-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1332, 23/00456
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 september 2024
- Datum publicatie
- 27 september 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1332
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2022:3753
- Zaaknummer
- 23/00456
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/00456
Datum 27 september 2024
ARREST
in de zaak van
[X], h.o.d.n. V.O.F. [A] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 december 2022, nrs. 20/00038 tot en met 20/000441, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 19/744 tot en met 19/750) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2011 en 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de aan belanghebbende voor de jaren 2012 en 2013 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de aan belanghebbende over de jaren 2011 en 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, en de daarbij voor de jaren 2011 en 2012 gegeven boetebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door L.C. de Jager, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.