Hoge Raad, 22-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1712, 24/01851
Hoge Raad, 22-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1712, 24/01851
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 november 2024
- Datum publicatie
- 22 november 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1712
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2024:2176
- Zaaknummer
- 24/01851
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/01851
Datum 22 november 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het BESTUUR VAN HET NOORDELIJK BELASTINGKANTOOR
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 maart 2024, nrs. BK-ARN 23/541 tot en met 23/5461, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 20/2841, 22/3368 tot en met 22/3371 en 22/3373) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing, watersysteemheffing gebouwd en watersysteemheffing ingezetenen van de gemeente Groningen voor het jaar 2020.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.