Hoge Raad, 29-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1743, 22/04461
Hoge Raad, 29-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1743, 22/04461
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 november 2024
- Datum publicatie
- 29 november 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1743
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2022:2883
- Zaaknummer
- 22/04461
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/04461
Datum 29 november 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 september 2022, nrs. 21/00134 en 21/001351, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 20/664 en 20/666) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de voor dat jaar opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Nadien heeft belanghebbende nog een aantal brieven ingediend. Gelet op de fase van de procedure waarin die brieven zijn ingediend slaat de Hoge Raad daarop geen acht.
Belanghebbende heeft een verzoek om wraking ingediend, dat niet is toegewezen.2
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.