Home

Hoge Raad, 06-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1796, 23/01287

Hoge Raad, 06-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1796, 23/01287

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 december 2024
Datum publicatie
6 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1796
Formele relaties
Zaaknummer
23/01287

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/01287

Datum 6 december 2024

ARREST

in de zaak van

[X] C.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 februari 2023, nrs. 21/00481 tot en met 21/004841, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 19/2266 tot en met HAA 19/2269) betreffende aan belanghebbende over elk van de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door B.G. van Zadelhoff, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 28 juni 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing