Home

Hoge Raad, 08-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:337, 23/01207

Hoge Raad, 08-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:337, 23/01207

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 maart 2024
Datum publicatie
8 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:337
Formele relaties
Zaaknummer
23/01207

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/01207

Datum 8 maart 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende),

vertegenwoordigd door A. van Velsen,

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

vertegenwoordigd door [P] ,

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 31 januari 2023, nr. 22/000961, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/529) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking inzake invorderingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.