Hoge Raad, 08-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:342, 23/01826
Hoge Raad, 08-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:342, 23/01826
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 maart 2024
- Datum publicatie
- 8 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:342
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2023:3037
- Zaaknummer
- 23/01826
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/01826
Datum 8 maart 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMERSFOORT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 april 2023, nr. BK-ARN 21/018421, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 20/1724) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor de jaren 2015 en 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van Hof beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft verzoeken om wraking ingediend, die niet zijn toegewezen2.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.