Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:392, 22/02171
Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:392, 22/02171
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 maart 2024
- Datum publicatie
- 15 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:392
- Zaaknummer
- 22/02171
Inhoudsindicatie
Wet WOZ; artikel 40, lid 2; gegevens die niet in het taxatieverslag zijn opgenomen.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02171
Datum 15 maart 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 april 2022, nr. 21/00546, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam (hierna: de heffingsambtenaar) tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 20/2108) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2019. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Uitgangspunten in cassatie
De heffingsambtenaar heeft op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] (en [2]) te [Z] (hierna: de woning) per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 241.000.
3 Procedure voor het Hof
Voor het Hof was in geschil of de heffingsambtenaar in de bezwaarfase mocht volstaan met het ter inzage leggen van de gegevens waarom belanghebbende in aanvulling op het aan hem toegezonden taxatieverslag had verzocht, dan wel (afschriften van) deze gegevens aan belanghebbende had moeten toezenden. Voor het Hof was niet in geschil of de waarde van de woning te hoog is vastgesteld.
Het Hof heeft onder meer geoordeeld dat de heffingsambtenaar met het verstrekken van het taxatieverslag zowel aan zijn verplichtingen op grond van artikel 7:4 Awb als aan zijn verplichtingen op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft voldaan.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, uitsluitend voor zover het betreft de beslissingen tot vergoeding van proceskosten en het geheven griffierecht. Die beslissingen houden in dat de heffingsambtenaar wordt veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende in beroep gemaakte proceskosten en van het griffierecht omdat de heffingsambtenaar niet aan zijn verplichtingen op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft voldaan.