Hoge Raad, 24-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:750, 23/02561
Hoge Raad, 24-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:750, 23/02561
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 mei 2024
- Datum publicatie
- 24 mei 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:750
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2023:1140
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:293
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:355
- Zaaknummer
- 23/02561
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/02561
Datum 24 mei 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 mei 2023, nr. 21/016661, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 20/2825) betreffende een verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 15 maart 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.