Home

Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:984, 22/02632

Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:984, 22/02632

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 juni 2024
Datum publicatie
28 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:984
Formele relaties
Zaaknummer
22/02632

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/02632

Datum 28 juni 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 juni 2022, nr. BKDH-21/00594 tot en met BKDH-21/00596 en BKDH-21/005991, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 18/3214 tot en met BRE 18/3216 en BRE 19/1411) betreffende aan belanghebbende over de jaren 2012 en 2013 opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor het jaar 2014 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing