Home

Hoge Raad, 24-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:109, 23/04063

Hoge Raad, 24-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:109, 23/04063

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 januari 2025
Datum publicatie
24 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:109
Formele relaties
Zaaknummer
23/04063

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting; voorkoming dubbele belasting; art. 15, lid 1, Verdrag Nederland-Saoedi-Arabië; dagenbreuk; reisdagen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/04063

Datum 24 januari 2025

ARREST

in de zaak van

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

tegen

[X] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 augustus 2023, nr. 23/001821, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 22/295) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P] , heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 16 augustus 2024 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende is inwoner van Nederland. Hij was in 2018 als Goalkeeper Coach in dienstbetrekking werkzaam bij [A] . Hij heeft in 2018 in totaal 158 dagen in dienst van [A] gewerkt. Hij heeft in 2018 in totaal (omgerekend) € [a] aan loon van [A] genoten (het totale [A] -loon), waarvan € [b] aan tekengeld.

2.2

Op 28 februari 2018 is belanghebbende met het nationale voetbalelftal van Saoedi-Arabië voor een oefenwedstrijd heen en weer naar Irak gevlogen. Op 19 november 2018 is hij met dat elftal naar Jordanië gevlogen, op 20 november 2018 heeft het elftal daar een wedstrijd gespeeld en op 21 november 2018 is belanghebbende met het elftal teruggevlogen naar Saoedi-Arabië.

2.3

De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2018 opgelegd. Daarbij is het totale [A] -loon in aanmerking genomen. Bij het berekenen van de aanslag heeft de Inspecteur met inachtneming van artikel 15 van het Belastingverdrag Nederland-Saoedi-Arabië3 (hierna: het Verdrag) op het belastingbedrag een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast ter zake van een deel van het totale [A] -loon. Het deel van het totale [A] -loon waarvoor aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is verleend, bestaat uit (i) het tekengeld en (ii) 71,5/158e deel van het [A] -loon exclusief het tekengeld (hierna: het reguliere [A] -loon). Het getal 71,5 in de teller van deze breuk is het aantal dagen waarop belanghebbende volgens de Inspecteur in 2018 in Saoedi-Arabië heeft gewerkt. Bij de berekening van dat getal heeft de Inspecteur elk van de drie hiervoor in 2.2 bedoelde reisdagen (hierna: de reisdagen) voor de helft meegeteld.

2.4

De Rechtbank heeft geoordeeld dat (i) alleen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting behoeft te worden verleend voor zover de dienstbetrekking in Saoedi-Arabië is uitgeoefend, en (ii) belanghebbende niet heeft gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat op de reisdagen meer dan 50 procent van de werktijd in Saoedi-Arabië is gewerkt.

3 De oordelen van het Hof

3.1

Voor het Hof was onder meer in geschil welk gedeelte van het reguliere [A] -loon van belanghebbende kan worden toegerekend aan werkzaamheden in Saoedi-Arabië en daarom op grond van artikel 15, lid 1, van het Verdrag belastbaar is in Saoedi-Arabië. Volgens de Inspecteur moeten daartoe de reisdagen elk voor de helft worden meegeteld als dagen waarop belanghebbende in Saoedi-Arabië heeft gewerkt, zodat de teller uitkomt op 71,5 dagen. Volgens belanghebbende moeten de reisdagen daarentegen in hun geheel worden meegeteld. Volgens hem moet daarom worden uitgegaan van 73 dagen in 2018 waarop belanghebbende in Saoedi-Arabië heeft gewerkt.

3.2

Het Hof heeft onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AP1424, geoordeeld dat een dag waarop voor de dienstbetrekking is gereisd vanuit het land van de werkgever, in dit verband moet worden aangemerkt als een hele dag waarop in dat land is gewerkt. Het Hof acht het onjuist om bij de berekening van het gedeelte van het loon dat aan werkzaamheden in Saoedi-Arabië is toe te rekenen, halve dagen, dagdelen of uren te hanteren. Het Hof volgt daarom de berekening van belanghebbende, op grond waarvan hij een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting krijgt voor 73/158e deel van het reguliere [A] -loon.

4 Beoordeling van het middel

5 Proceskosten

6 Beslissing