Home

Hoge Raad, 31-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:146, 23/00253

Hoge Raad, 31-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:146, 23/00253

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
31 januari 2025
Datum publicatie
31 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:146
Formele relaties
Zaaknummer
23/00253

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/00253

Datum 31 januari 2025

ARREST

in de zaak van

[X1] B.V., [X2] N.V., [X3] B.V. EN [X4] B.V. (hierna: belanghebbenden)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 december 2022, nrs. 21/01646 en 21/01775 tot en met 21/017771, op het beroep van belanghebbenden betreffende een beschikking sectorindeling voor de werknemersverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden, vertegenwoordigd door B.W. Jorissen, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing