Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 01-07-2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:407, 2013/63619
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 01-07-2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:407, 2013/63619
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum uitspraak
- 1 juli 2015
- Datum publicatie
- 14 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAA:2015:407
- Zaaknummer
- 2013/63619
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft vrijstelling van invoer van verhuisboedel geclaimd voor een auto die hij meer dan 6 maanden vóór de emigratie naar Aruba had gekocht en die tot de verhuizing opgeslagen was geweest. Het gerecht oordeelt dat de vrijstelling terecht is geweigerd: Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de auto ten minste zes maanden voor de verhuizing in zijn vroegere normale woonplaats is gebruikt. De auto was immers opgeslagen en niet verzekerd voor gebruik op de weg.
Uitspraak
Uitspraak van 1 juli 2015
BBZ nr. 2013/63619
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
HERSTELUITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
X, te Aruba,
BELANGHEBBENDE,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER DOUANE EN ACCIJNZEN,
zetelend in Aruba, hierna te noemen: de Inspecteur,
De uitspraak van 03 maart 2015
Op 03 maart 2015 heeft de Raad van beroep voor belastingzaken in de zaak met
nr. 2013/63619 schriftelijk uitspraak gedaan. Ingaande 1 januari 2015 is de Landsverordening Beroep in Belastingzaken gewijzigd (wijzigingsverordening: AB 2014 no.75) en is het Gerecht in Eerste Aanleg bevoegd geworden te oordelen over alle belastingzaken, ook de aanhangige zaken. Deze uitspraak had derhalve door het Gerecht in eerste aanleg van Aruba gedaan moeten worden.
De uitspraak van heden strekt ertoe de uitspraak van 03 maart 2015 te vervangen.
1 PROCESVERLOOP
Belanghebbende heeft op 17 augustus 2011 aangifte gedaan van de invoer van een auto, Oldsmobile Cutlass Surpreme Convertible, bouwjaar 1994 (de auto).
Belanghebbende heeft op 21 september 2011 bezwaar gemaakt tegen de op die aangifte vermelde invoerrechten en verzocht om toepassing van de vrijstelling van artikel 128, eerste lid, sub 8, onderdeel d Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD).
Bij beschikking van 1 september 2014 heeft de Inspecteur het verzoek om vrijstelling afgewezen.
Belanghebbende is op 29 september 2014 in beroep gekomen tegen de afwijzing.
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
Ter zitting van 18 november 2014 te Oranjestad zijn verschenen belanghebbende, zijn echtgenote A en namens de Inspecteur mr. B.
2 DE TUSSEN PARTIJEN VASTSTAANDE FEITEN
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
Belanghebbende en zijn echtgenote zijn vanuit Canada verhuisd naar Aruba. Zij zijn op 14 mei 2013 ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba. Belanghebbende heeft de auto, een cabriolet, op 18 oktober 2010 gekocht met het oog op de verhuizing naar Aruba. De auto is op 20 oktober 2010 op zijn naam gezet. De auto heeft van 30 september 2010 tot 5 mei 2011 opgeslagen gestaan bij Y in Canada en is op of omstreeks 30 juli 2011 vanuit Miami verscheept naar Aruba.
3 GESCHIL
Tussen partijen is in geschil of toepassing van de vrijstelling terecht is geweigerd.