Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 18-09-2019, ECLI:NL:OGEAA:2019:595, AUA201804120
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 18-09-2019, ECLI:NL:OGEAA:2019:595, AUA201804120
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum uitspraak
- 18 september 2019
- Datum publicatie
- 24 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAA:2019:595
- Zaaknummer
- AUA201804120
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is een Aruba Vrijgestelde Vennootschap en heeft een rekening-courantvordering op haar aandeelhouder. De vraag is of belanghebbende voldoet aan de voorwaarde dat ze zich bezig houdt met ‘beleggen van vermogen’. Nu de rekening-courantvordering renteloos is, is daarvan geen sprake. Dat ter bepaling van de fiscale totaalwinst de rente naar ‘at arm’s length’ wordt gecorrigeerd doet daaraan niet af.
Uitspraak
Uitspraak van 18 september 2019
BBZ nr. AUA201804120
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ Belanghebbende ], gevestigd te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.
1 PROCESVERLOOP
Aan belanghebbende is op 30 april 2017 een aanslag winstbelasting voor het jaar 2012 opgelegd naar een belastbare winst van Afl. 1.773.800, hetgeen heeft geresulteerd in een te betalen bedrag van Afl. 496.664.
Belanghebbende is op 20 maart 2017 tegen de aanslag in bezwaar gekomen.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2018 de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft op 21 december 2018 beroep ingesteld. Daarvoor heeft belanghebbende Afl. 150 aan griffierecht betaald. Belanghebbende heeft het beroep op 1 april 2019 gemotiveerd.
Belanghebbende heeft op 10 april 2019 een nader stuk ingebracht.
De Inspecteur heeft op 10 juni 2019 een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft op 1 juli 2019 een nader stuk ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2019 te Oranjestad. Namens belanghebbende zijn verschenen [ A ], [ B ] en [ C ], allen verbonden aan [ X ]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ D ] en [ E ]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en ingebracht.
2 FEITEN
Belanghebbende, opgericht in 1989, is een Aruba Vrijgestelde Vennootschap (hierna: AVV).
Alle aandelen in belanghebbende zijn in handen van mevrouw [ Q ], wonende te Brazilië (hierna: de aandeelhouder).
In de aandeelhoudersvergadering van 31 december 2013 is besloten belanghebbende te ontbinden. De liquidatie is op 14 april 2014 beëindigd.
Belanghebbende heeft sinds 2008 een rekening-courantvordering op haar aandeelhouder van USD 250.000. In juni 2012 heeft een geldverstrekking van USD 300.000 plaatsgevonden aan de aandeelhouder onder vermelding van ‘investment’. In december 2012 heeft andermaal een geldverstrekking plaatsgevonden van USD 150.000 onder vermelding van ‘investment purpose’.
De balans van belanghebbende voor de jaren 2011 en 2012 luidt als volgt (in USD):
31 dec 2011 |
31 dec 2012 |
|
Activa |
||
Effecten |
1.845.114 |
2.339.909 |
‘Accounts receivable from shareholder’ |
250.000 |
700.000 |
Transitorische opbrengst |
30.147 |
31.061 |
Andere vorderingen |
0 |
26.148 |
Liquide middelen |
291.369 |
277.544 |
USD 2.416.630 |
USD 3.374.662 |
|
Passiva |
||
Eigen vermogen |
2.414.951 |
3.372.691 |
Crediteuren |
1.679 |
1.971 |
USD 2.416.630 |
USD 3.374.662 |
In de jaarrekening 2012 is als post ‘accounts receivable from shareholder’ een bedrag van USD 700.000 geactiveerd. Ter toelichting is bij deze balanspost het volgende opgemerkt: “On the average balance of the current account receivable from the shareholder no interest is charged and no redemption plan had been agreed on.”
Ter zake van de rekening-courantvordering heeft belanghebbende geen rente in rekening gebracht aan de aandeelhouder. Verder zijn geen zekerheden gesteld en is geen aflossingsschema afgesproken.
Bij het vaststellen van de aanslagen heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat de lening in rekening-courant aan de aandeelhouder niet kwalificeert als het ‘beleggen van vermogen’ in de zin van artikel 1 Landsbesluit aanwijzing vrijgestelde activiteiten (hierna: Landsbesluit), dat de activiteiten van belanghebbende zich dus niet beperken tot de in het Landsbesluit aangewezen activiteiten, en dat de winst van belanghebbende dus niet op grond van artikel 2, aanhef en letter c, Landsverordening winstbelasting (hierna: LWB) vrijgesteld is van winstbelasting. Verder heeft de Inspecteur de rente op deze geldleningen gecorrigeerd naar 7% van de gemiddeld uitstaande lening van USD 475.000, ofwel USD 33.250 (Afl. 59.517).
Belanghebbende heeft een schriftelijke verklaring van de heer [ W ] van 3 april 2019 ingebracht. Daarin is onder meer het volgende verklaard:
“I hereby, [ W ], representing [ Q ], the Shareholder of [belanghebbende] (liquidated) (…), declare that the following facts are valid and consistent with the acts and activities of [belanghebbende].
The purpose of this declaration of validity is to substantiate the position of [belanghebbende] in the appeal case against [de Inspecteur]. I hereby wish to explain the following.
Explanation facts:
- (…)
- (…)
- In the year 2012 a total amount of USD 450.000 was transferred to the shareholder in anticipation of the liquidation to be used for investments that in the future may be transferred in another investment vehicle and it was not intended that the amount withdrawn would be repaid.
- It was in no case the intention to make transactions that are not consistent with the qualified activities and that would jeopardize the taxation exempt status of [belanghebbende]. Taking the aforementioned into consideration the amount of USD 450.000 should have been processed as a dividend distribution.”
3 GESCHIL
In geschil is of de Inspecteur de aanslag terecht en tot een juist bedrag heeft opgelegd.
Belanghebbende betoogt primair dat de rekening-courantvordering op de aandeelhouder is aan te merken als het ‘beleggen van vermogen’ en subsidiair dat de in 2012 verstrekte gelden van USD 450.000 niet als rekening-courantvordering hebben te gelden, maar als een verkapte winstuitdeling. De Inspecteur verdedigt de tegenovergestelde opvatting.
Beide partijen zijn eensluidend van mening dat de belastbare winst moet worden verminderd met de niet-gerealiseerde koersresultaten op effecten en obligaties ten bedrage van USD 367.188 (Afl. 657.266) en dat de rentecorrectie niet 7% maar 5%, ofwel Afl. 42.512, dient te bedragen.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag tot nihil dan wel tot vermindering van de aanslag naar een winst van Afl. 1.773.800 minus Afl. 657.266 minus Afl. 17.005, ofwel Afl. 1.099.529. De Inspecteur concludeert tot vermindering van de aanslag naar een winst van Afl. 1.099.529.