Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 23-07-2021, ECLI:NL:OGEAA:2021:424, AUA202002454
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 23-07-2021, ECLI:NL:OGEAA:2021:424, AUA202002454
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum uitspraak
- 23 juli 2021
- Datum publicatie
- 6 september 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAA:2021:384
- Zaaknummer
- AUA202002454
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft bij het einde van zijn dienstbetrekking pensioenkapitaal overgedragen aan de Stichting, waarvan hij enig bestuurder is. In geschil is of er sprake is van een belaste afkoop van het pensioen en of er sprake is van kwade trouw bij het doen van de aangifte. Het Gerecht stelt vast dat, nu belanghebbende als bestuurder van de Stichting op het moment van de overdracht van de pensioenaanspraken, niet meer de bedoeling had om de pensioenovereenkomst uit te voeren en de overdracht slechts is geschied met het oogmerk om op niet reguliere wijze te kunnen beschikken over de pensioengelden, sprake is van belaste afkoop. Door deze afkoop van pensioenrechten niet in de aangifte inkomstenbelasting aan te geven heeft belanghebbende de aanmerkelijke kans geaccepteerd dat er een onjuiste aangifte werd gedaan en daardoor te weinig belasting werd geheven. Het Gerecht is op basis van het voorgaande van oordeel dat belanghebbende te kwader trouw is geweest bij het doen van de aangifte.
Uitspraak
Uitspraak van 23 juli 2021
BBZ nr. AUA202002454
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.
1 PROCESVERLOOP
Aan belanghebbende is op 31 maart 2015 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 2006 opgelegd naar een belastbaar inkomen van Afl. 1.265.000, resulterend in een te betalen bedrag van Afl. 300.000.
Belanghebbende heeft op 20 mei 2015 daartegen bezwaar gemaakt.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 augustus 2020 het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft op 2 oktober 2020 tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 25.
Belanghebbende heeft op 28 januari 2021 het beroep nader aangevuld.
De Inspecteur heeft op 1 april 2021 een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting, op 18 april 2021, een pleitnota ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2021 te Oranjestad. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].
2 FEITEN
Belanghebbende was tot november 2006 in dienstbetrekking bij [Q] te Aruba.
Belanghebbende heeft gedurende zijn dienstbetrekking pensioenrechten opgebouwd bij [Q] N.V.
Bij het einde van zijn dienstbetrekking in november 2006 is een pensioenkapitaal van Afl. 1.200.000 overgedragen van [Q] aan [de Stichting] (hierna: de Stichting). Het belastingadvieskantoor [Z] heeft de pensioenoverdracht begeleid.
De Stichting is opgericht op 29 september 2006. Belanghebbende is de enige bestuurder van de Stichting.
Na het einde van zijn dienstbetrekking is belanghebbende in november 2006 geëmigreerd naar Panama.
Belanghebbende heeft op 14 november 2006 aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2006 gedaan naar een belastbaar inkomen van Afl. 21.568. De aangifte is verzorgd door het belastingadvieskantoor [H].
Op 30 november 2010 is aan belanghebbende de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2006 opgelegd naar een belastbaar inkomen van Afl. 65.000. Tevens is een verzuimboete opgelegd van Afl. 500.
Bij [Q] is in 2007 door de belastingdienst een boekenonderzoek verricht. Tijdens dat boekenonderzoek is ook de overdracht van het pensioenkapitaal aan de Stichting aan de orde geweest. Het boekenonderzoek heeft niet geleid tot belastingheffing met betrekking tot de overdracht van het pensioenkapitaal.
Op 31 maart 2015 is aan belanghebbende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 2006 opgelegd waarbij het bedrag van het overgedragen pensioenkapitaal van Afl.1.200.000 tot het inkomen is gerekend en het belastbaar inkomen is vastgesteld op Afl. 1.265.000.
3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
In geschil is of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich daarbij toe op de volgende vragen:
1. Is sprake van een belaste afkoop van het pensioen? Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:
2a. is sprake van kwade trouw bij het doen van de aangifte zodat de termijn voor het opleggen van de navorderingsaanslag 10 jaar bedraagt (artikel 13, lid 4 Algemene landsverordening belastingen (ALB))? of
2b. wordt het inkomensbestanddeel in het buitenland gehouden of is het in het buitenland opgekomen zodat de termijn voor het opleggen van de navorderingsaanslag 12 jaar bedraagt (artikel 13, lid 5 ALB)?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de navorderingsaanslag.
De Inspecteur beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot handhaving van de navorderingsaanslag.
Tussen partijen is niet langer in geschil meer dat de Inspecteur geen nieuw feit heeft dat navordering rechtvaardigt.