Home

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20-11-2019, ECLI:NL:OGEABES:2019:42, EUX201900022

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20-11-2019, ECLI:NL:OGEABES:2019:42, EUX201900022

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
20 november 2019
Datum publicatie
4 december 2019
ECLI
ECLI:NL:OGEABES:2019:42
Zaaknummer
EUX201900022

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is gevestigd in Sint Eustatius. Voor de realisatie van een zonnepanelenpark heeft belanghebbende goederen ingevoerd. Deze goederen zijn gefinancierd door het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken. De invoer is niet vrijgesteld van de heffing van ABB, nu deze goederen niet zijn gefinancierd door een internationale organisatie. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat de douaneautoriteiten bij de invoer niet hebben beschikt over alle relevante gegevens.

Uitspraak

Uitspraak van 20 november 2019

BBZ nr. EUX201900022

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Zittingsplaats Sint Eustatius

Uitspraak

Op het beroep in de zin van

hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:

X, gevestigd te Sint Eustatius,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Bonaire,

de Inspecteur.

1 PROCESVERLOOP

1.1

Aan belanghebbende is op 4 oktober 2017 medegedeeld dat ter zake van ten invoer aangeven goederen aan Algemene Bestedingsbelasting (ABB) een bedrag van USD 112.904 verschuldigd is.

1.2

Belanghebbende is op 10 oktober 2017 tegen deze mededeling in bezwaar gekomen.

1.3

Aan belanghebbende is op 21 mei 2018 een navorderingsaanslag ABB opgelegd van USD 431.790.

1.4

Belanghebbende is op 20 juli 2018 tegen deze navorderingsaanslag in bezwaar gekomen.

1.5

Belanghebbende heeft op 23 april 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.

1.6

De Inspecteur heeft op 10 september 2019 een verweerschrift ingediend.

1.7

Belanghebbende heeft op 21 oktober 2019 nadere stukken ingediend.

1.8

De zaak is behandeld ter zitting van 8 november 2019 in Philipsburg te Sint Maarten. Namens belanghebbende is verschenen haar algemeen directeur ing. A, bijgestaan door advocate B. Namens de Inspecteur zijn verschenen C en D. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

2 FEITEN

2.1

Belanghebbende is gevestigd in Sint Eustatius. Zij is exploitant van een zonnepanelenpark aldaar.

2.2

Voor de realisatie van het zonnepanelenpark heeft belanghebbende in de jaren 2015 tot en met 2017 goederen (materialen en apparatuur) ingevoerd.

2.3

Bij beschikking van 7 september 2015 heeft het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken aan belanghebbende een subsidie verleend van USD 6.573.675 voor de eerste fase van de realisatie van het zonnepanelenpark.

2.4

Bij beschikking van 5 december 2016 heeft het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken aan belanghebbende een subsidie verleend van USD 7.581.860 voor de tweede fase van de realisatie van het zonnepanelenpark.

2.5

Blijkens een factuur van 29 september 2017 zijn door Y aan belanghebbende 702 batterijen geleverd voor een bedrag van USD 1.869.340.

2.6

Aan belanghebbende is op 4 oktober 2017 medegedeeld dat ter zake van voornoemde door haar ten invoer aangeven batterijen een bedrag van USD 112.904 (6%) aan ABB verschuldigd is.

2.7

Belanghebbende is op 10 oktober 2017 tegen deze mededeling in bezwaar gekomen.

2.8

Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij douane-expediteur Z is aan belanghebbende op 21 mei 2018 een navorderingsaanslag ABB opgelegd van USD 431.790. Deze navorderingsaanslag is opgelegd voor de invoer van goederen in de periode van september 2015 tot en met maart 2017 en heeft betrekking op de eerste fase van de realisatie van het zonnepanelenpark.

2.9

Bij brief van 23 mei 2018 heeft belanghebbende het volgende aan de Inspecteur geschreven:

“Per e-mail d.d. 10 oktober 2017 hebben we een bezwaarschrift bij u ingediend tegen de ABB heffing ten laste van [belanghebbende]. Tot op heden hebben wij geen reactie mogen ontvangen. Een kopie van het bezwaarschrift wordt bijgevoegd voor uw attentie. Indien uw departement in gebreke blijft een beslissing te nemen binnen 30 dagen na heden, dan zullen wij ons genoodzaakt zien gerechtelijke maatregelen te nemen.”

2.10

Naar aanleiding van de brief van 23 mei 2018 heeft op 10 juli 2018 een hoorzitting plaatsgevonden bij de Belastingdienst.

2.11

Belanghebbende is op 20 juli 2018 tegen de navorderingsaanslag in bezwaar gekomen.

2.12

Belanghebbende heeft op 23 april 2019 beroep ingesteld tegen zowel het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar tegen de mededeling van 4 oktober 2017, als tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar tegen de navorderingsaanslag van 21 mei 2018.

3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1

In geschil is of ter zake van de invoer van de goederen ABB is verschuldigd.

3.2

Belanghebbende betoogt dat de invoer op grond van artikel 6.11, lid 1, letter w, Belastingwet BES is vrijgesteld van de heffing van ABB. De Inspecteur verdedigt het tegenovergestelde standpunt.

3.3

Belanghebbende concludeert tot teruggaaf van de reeds betaalde ABB en vernietiging van de navorderingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de reeds betaalde ABB en handhaving van de navorderingsaanslag.

3.4

De Inspecteur heeft ter zitting toegezegd dat als in één van beide beroepen de ABB-heffing van tafel gaat, die uitkomst voor beide beroepen wordt gevolgd, dus ook in het geval een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

4 BEOORDELING VAN HET BEROEP

5 PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

6 DE BESLISSING