Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 06-09-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:121, BBZ nr. CUR201600517
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 06-09-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:121, BBZ nr. CUR201600517
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Datum uitspraak
- 6 september 2017
- Datum publicatie
- 11 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAC:2017:121
- Zaaknummer
- BBZ nr. CUR201600517
Inhoudsindicatie
Aanslag wordt geconverteerd in navorderingsaanslag en is dan tijdig opgelegd. Er is voldaan aan de eis van een nieuw feit.
Uitspraak
Uitspraak van 6 september 2017
BBZ nr. CUR201600517
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], woonachtig in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, gevestigd in Curaçao,
de Inspecteur,
1 PROCESVERLOOP
Aan belanghebbende is op 13 augustus 2015 over het jaar 2009 een aanslag grondbelasting naar een belastbare waarde van Naf. 405.000 en een te betalen belasting van Naf. 1.397 inclusief opcenten opgelegd.
Belanghebbende is op 23 september 2015 tegen de aanslag grondbelasting in bezwaar gekomen.
Met dagtekening 17 mei 2016 heeft de Inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan en de belastbare waarde verminderd naar een bedrag van Naf. 290.000 en een te betalen belasting van Naf. 1.001 inclusief opcenten.
Belanghebbende is op 14 juli 2016 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Zij heeft daarbij Naf. 50 aan griffierecht voldaan.
Op 20 juni 2017 heeft de Inspecteur een verweerschrift ingediend over het jaar 2009.
De zaak is behandeld ter zitting van 28 juni 2017 te Willemstad. Daar zijn verschenen belanghebbende zelf en namens de Inspecteur [ A ].
2 FEITEN
Belanghebbende bezit sinds 2003 het recht van erfpacht van een perceel te Seroe Loraweg # [00].
De belastingdienst heeft in 2015 naar aanleiding van een landelijk project (Herwaardering land Curaçao) dat plaatsvond in het kader van de per 1 januari 2014 ingevoerde Landsverordening onroerendezaakbelasting geconstateerd dat belanghebbende het genot heeft van een onroerende zaak en derhalve belastingplichtig is voor de grondbelasting.
Belanghebbende is toen met ingang van het jaar 2009 voor de grondbelasting beschreven bij de belastingdienst.
Aan belanghebbende zijn vervolgens aanslagen grondbelasting over de jaren 2009 tot en met 2013 opgelegd naar een belastbare waarde van Naf. 405.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag over het jaar 2009 verminderd tot naar een belastbare waarde van Naf. 290.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.
3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag grondbelasting over het jaar 2009 al dan niet verjaard is. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de aanslag verjaard is en dient te vervallen, aangezien deze buiten de vijfjaarstermijn die artikel 10, lid 2 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (verder: ALL) voorschrijft, is opgelegd.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat niet artikel 10, lid 2 ALL in het onderhavige geval van toepassing is, maar artikel 13 ALL. Op basis van dat artikel is de termijn voor het opleggen van een aanslag tien jaren in plaats van vijf jaren. Van verjaring is dus geen sprake.
De hoogte van de belastbare waarde is tussen partijen niet meer in geschil.