Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 10-08-2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:220, CUR201600189 en CUR201600190
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 10-08-2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:220, CUR201600189 en CUR201600190
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Datum uitspraak
- 10 augustus 2018
- Datum publicatie
- 13 augustus 2018
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAC:2018:220
- Zaaknummer
- CUR201600189 en CUR201600190
Inhoudsindicatie
Aan belanghebbende zijn over de belastingjaren 2014 en 2015 voorlopige aanslagen onroerende zaakbelasting (OZB) opgelegd. De OZB is geen tijdvakbelasting, maar een tijdstipbelasting, zodat art. 11 ALL geen wettelijke grond biedt om voor de OZB voorlopige aanslag op te leggen. De voorlopige aanslagen OZB dienen vernietigd te worden.
Uitspraak
Uitspraak van 10 augustus 2018
BBZ nrs. CUR201600189 en CUR201600190
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,
1 PROCESVERLOOP
Aan belanghebbende zijn over de jaren 2014 en 2015, met dagtekening van respectievelijk 10 oktober 2014 en 27 mei 2015, voorlopige aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) opgelegd ten bedrage van NAf 360.
Belanghebbende is op 1 juni 2015 (2014) en 9 juni 2015 (2015) tegen de voorlopige aanslagen in bezwaar gekomen. De Inspecteur heeft voor de jaren 2014 en 2015 (nog) geen uitspraken op bezwaar gedaan.
Belanghebbende is op 13 mei 2016 in beroep gekomen. Hierbij is griffierecht betaald van NAf 50.
Belanghebbende heeft op 1 juni 2017 nadere stukken ingediend.
De Inspecteur heeft op 27 juni 2017 verweerschriften ingediend.
De zaken zijn behandeld ter zitting van 29 juni 2017 ten overstaan van rechter mr.
M.M. de Werd. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. A, B en C. De Inspecteur heeft ter zitting een aan de Minister van Financiën gerichte brief betreffende het opleggen van voorlopige aanslagen OZB 2014 overgelegd. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
Door defungeren van mr. De Werd per 1 augustus 2018, kan de uitspraak in deze zaken niet door hem worden gewezen. Partijen hebben ermee ingestemd dat rechter mr. A.J.H. van Suilen, uitspraak wijst in deze zaken, zonder dat een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van mr. Van Suilen heeft plaatsgevonden.
2 FEITEN
Belanghebbende heeft een perceel grond van 800 m2 in erfpacht, gelegen te Y met daarop gebouwd een woning (hierna: de onroerende zaak).
Bij het opleggen van de voorlopige aanslagen OZB 2014 en 2015 is de belastbare waarde van de onroerende zaak vastgesteld op NAf 90.000.
Tot de stukken van het geding behoort een dwangschrift van de Ontvanger vanwege het niet betalen van de aanslag OZB 2014, groot NAf 360. Het dwangschrift is aan belanghebbende betekend op 29 mei 2015.
3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
In geschil is of een rechtsgrond bestaat voor het opleggen van een voorlopige aanslag onroerendezaakbelasting en zo ja, of de vastgestelde waarde die als grondslag dient voor de onroerendezaakbelasting correct is.
Belanghebbende betoogt dat deze voorlopige aanslag OZB een brief is en geen voor bezwaar vatbare beschikking waartegen zij in bezwaar dan wel beroep kan gaan. Verder betoogt belanghebbende dat geen voorlopige aanslag OZB op grond van artikel 11, lid 1 en 6 van de Algemene Landsverordening Landsbelasting (hierna: ALL) kan worden opgelegd.
Belanghebbende is verder van mening dat de waarde te hoog is vastgesteld. Redengevend daarvoor is dat het perceel een erfpachtsterrein betreft, dat het is gelegen in een achtstandsbuurt en dat sprake is van achterstallig onderhoud.