Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 19-03-2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:47, CUR201700127 t/m CUR201700129

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 19-03-2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:47, CUR201700127 t/m CUR201700129

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak
19 maart 2019
Datum publicatie
26 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2019:47
Zaaknummer
CUR201700127 t/m CUR201700129

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is op Curaçao gevestigd en leent NAf 5 mio bij een Arubaanse zustervennootschap. Deze zuster is op Aruba vrijgesteld van belastingheffing. De Inspecteur bestrijdt de renteaftrek bij belanghebbende. Het Gerecht acht de renteaftrekbeperking van art. 6A LWB van toepassing. Ook met toepassing van fraus legis kan de renteaftrek worden beperkt.

Uitspraak

Uitspraak van 19 maart 2019

BBZ nrs. CUR201700127 t/m CUR201700129

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:

[ Belanghebbende ], gevestigd te Curaçao,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,

de Inspecteur.

1 PROCESVERLOOP

1.1

Aan belanghebbende is op 23 december 2014 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2009 opgelegd van NAf 144.420. Tevens is een vergrijpboete opgelegd van NAf 36.105 (25%).

1.2

Aan belanghebbende is op 15 oktober 2015 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2010 opgelegd van NAf 132.605. Tevens is een vergrijpboete opgelegd van NAf 33.151 (25%).

1.3

Aan belanghebbende is op 15 oktober 2015 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2011 opgelegd van NAf 389.127. Tevens is een vergrijpboete opgelegd van NAf 97.281 (25%).

1.4

Belanghebbende heeft op 20 februari 2015 (2009) en 10 december 2015 (2010 en 2011) bezwaar gemaakt.

1.5

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 21 december 2016 de naheffingsaanslagen en de vergrijpboetes gehandhaafd.

1.6

Belanghebbende heeft op 15 februari 2017 beroepen ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.

1.7

Belanghebbende heeft op 23 januari 2018 de beroepen gemotiveerd.

1.8

De Inspecteur heeft op 10 maart 2018 een verweerschrift ingediend.

1.9

De zitting heeft op 12 april 2018 plaatsgevonden ten overstaan van rechter mr. De Werd. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [ gemachtigde ] en [ gemachtigde ], verbonden aan [ Consultancy ]. Namens de Inspecteur is verschenen [ de Inspecteur ]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De Inspecteur heeft de jaarrekeningen 2009 en 2011 van belanghebbende ingebracht.

1.10

Door defungeren van rechter mr. De Werd per 1 augustus 2018, kan de uitspraak in deze zaak niet door hem worden gewezen.

2 FEITEN

2.1

Belanghebbende exploiteert in Curaçao onder meer een autohandel en garage. Haar moedermaatschappij is [ Holding X ] (hierna: de moedermaatschappij), gevestigd op de Britse Maagdeneilanden.

2.2

De enige zustervennootschap van belanghebbende is [ A.V.V. ] (hierna: de AVV), een op Aruba gevestigde vrijgestelde vennootschap. Alle aandelen in de AVV zijn in handen van de moedermaatschappij.

2.3

Belanghebbende is op 1 juni 2008 een lening van NAf 5.000.000 aangegaan bij de AVV. De looptijd van de lening is vijftien jaar en de jaarlijkse rente bedraagt 6,5%. De jaarlijkse aflossing bedraagt NAf 500.000 vanaf het zesde jaar.

2.4

Belanghebbende heeft de rentelasten van NAf 405.000 (2009), NAf 365.000 (2010) en NAf 325.000 (2011) ten laste van de winst gebracht.

2.5

Bij het vaststellen van de naheffingsaanslagen winstbelasting heeft de Inspecteur de renteaftrek geweigerd. Verder heeft de Inspecteur vergrijpboetes opgelegd.

2.6

De balans van belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2011 luidt als volgt:

31 dec 2008

31 dec 2009

31 dec 2010

31 dec 2011

Activa

Immat. vaste activa

30.940

-

-

-

Mat. vaste activa

7.728.822

7.876.016

7.627.329

7.670.058

Finan. vaste activa

120.000

120.000

328.150

328.150

Voorraad

7.804.005

8.608.774

12.567.775

12.226.669

Vorderingen

10.771.530

9.297.850

4.892.331

4.231.344

Liquide middelen

9.140.377

11.163.016

12.017.944

15.838.914

35.595.674

37.065.656

37.433.529

40.295.135

Passiva

Eigen vermogen

23.385.701

25.524.229

27.027.631

27.909.296

Vervangingsreserve

-

-

-

1.472.077

Voorziening cessantia

720.527

741.655

722.696

761.174

Langlopende schulden

6.600.000

5.800.000

5.000.000

5.000.000

Kortlopende schulden

4.889.446

4.999.772

4.683.202

5.152.588

35.595.674

37.065.656

37.433.529

40.295.135

2.7

Belanghebbende heeft in de jaren 2008 tot en met 2011 de volgende winsten (voor belasting) gerealiseerd: NAf 5.537.295 (2008), NAf 5.407.818 (2009), NAf 4.551.001 (2010), NAf 4.533.391 (2011).

2.8

Belanghebbende heeft in de jaren 2008 tot en met 2011 de volgende bedragen aan dividend uitgekeerd: NAf 1.250.000 (2008), NAf 1.600.000 (2009), NAf 1.500.000 (2010) en NAf 2.100.000 (2011).

3 GESCHIL

3.1

In geschil is of de Inspecteur de naheffingsaanslagen terecht en tot een juist bedrag heeft opgelegd.

3.2

De Inspecteur neemt het standpunt in dat een grammaticale uitleg van artikel 6, lid 2, letter d, en artikel 6A van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 (hierna: LWB) niet tot een beperking van de renteaftrek kan leiden, maar dat het een en ander wel in strijd is met doel en strekking van de wet. Dit brengt mee dat sprake is van fraus legis en dat de renteaftrek terecht is beperkt, aldus de Inspecteur.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslagen. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

3.4

Verder zijn de vergrijpboetes in geschil.

4 OVERWEGINGEN

5 PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

6 DE BESLISSING