Parket bij de Hoge Raad, 22-02-2005, AR8867, 01887/04
Parket bij de Hoge Raad, 22-02-2005, AR8867, 01887/04
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 februari 2005
- Datum publicatie
- 22 februari 2005
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2005:AR8867
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2005:AR8867
- Zaaknummer
- 01887/04
Inhoudsindicatie
Het ontbreken bij de stukken van de volgens het pv van de terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnota strijdt i.c. zozeer met een behoorlijke procesorde dat dit nietigheid van het onderzoek en de uitspraak meebrengt.
Conclusie
Nr. 01887/04
Mr. Fokkens
Zitting: 14 december 2004
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Arnhem wegens 2. "ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd" veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair negentig dagen hechtenis.
2. Namens verdachte heeft mr. C.W. Noorduyn, advocaat te 's-Gravenhage, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat de in hoger beroep overgelegde pleitnota zich niet bij de stukken van het geding bevindt zodat niet gecontroleerd kan worden of het arrest van het Hof voldoet aan de toepasselijke wetsvoorschriften.
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 16 december 2003 houdt in dat de raadsvrouwe van de verdachte een pleitnota heeft overgelegd. Bij brief van 7 juli 2004 heeft de griffier van het hof de Hoge Raad bericht dat deze pleitnota in het ongerede is geraakt. Op mijn verzoek heeft de destijds de zaak behandelende Advocaat-Generaal nog naar de pleitnota een onderzoek laten doen. Maar ook het backoffice van het ressortsparket was niet meer in het bezit van de pleitnota. Dat betekent dat niet valt na te gaan welke verweren zijn gevoerd. Dit verzuim moet leiden tot nietigheid van het onderzoek en de uitspraak.(1)
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest met verwijzing van de zaak naar een aangrenzend gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Vgl. HR 1 december 1999, NJ 1999, 470 en Van Dorst, Cassatie in strafzaken, 5e druk, p. 82.