Parket bij de Hoge Raad, 05-10-2010, BN1716, 08/05145
Parket bij de Hoge Raad, 05-10-2010, BN1716, 08/05145
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2010
- Datum publicatie
- 6 oktober 2010
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2010:BN1716
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BN1716
- Zaaknummer
- 08/05145
Inhoudsindicatie
Strafmotivering. ’s Hofs overwegingen moeten aldus worden verstaan dat niet kan worden volstaan met oplegging van een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en dat de op te leggen gevangenisstraf passend en geboden is. De strafmotivering voldoet aan de eisen van art. 359.6 Sv.
Conclusie
Nr. 08/05145
Mr. Vellinga
Zitting: 29 juni 2010
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld bij arrest van 3 september 2008.
2. Namens verdachte heeft mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3. De overwegingen van het Hof moeten aldus worden begrepen dat het Hof van oordeel is dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt. De strafmotivering voldoet daarom aan de op grond van art. 359, zesde lid, Sv te stellen eisen.(1)
4. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
5. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 O.a. HR 4 december 2007, LJN BB7122.