Home

Parket bij de Hoge Raad, 28-02-2014, ECLI:NL:PHR:2014:177, 13/01488

Parket bij de Hoge Raad, 28-02-2014, ECLI:NL:PHR:2014:177, 13/01488

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
28 februari 2014
Datum publicatie
21 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:PHR:2014:177
Zaaknummer
13/01488

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft in oktober 2008 aanvragen ingediend voor bindende tariefinlichtingen (hierna: bti’s) voor drie digitale videomultiplexers met ingebouwde digitale videorecorder (hierna: de videomultiplexers of apparaten), waarbij zij heeft verzocht om indeling onder tariefpostonderverdeling 8543 70 90 99 (3,7%) respectievelijk tariefpostonderverdeling 8531 10 30 (2,2%) van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN). De Inspecteur heeft drie bti’s aan belanghebbende afgegeven. Anders dan belanghebbende voorstond, heeft hij de videomultiplexers ingedeeld onder tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN (13,9%).

In deze procedure staat de vraag centraal of de videomultiplexers moeten worden ingedeeld als toestellen waarmee beelden kunnen worden opgenomen en/of weergegeven als bedoeld in tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN dan wel of zij als delen van alarmtoestellen tegen diefstal (tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN) moeten worden ingedeeld.

Rechtbank Haarlem (hierna: de Rechtbank) was van oordeel dat de apparaten als alarmtoestellen kunnen worden aangemerkt en onder tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN moeten worden ingedeeld. Hof Amsterdam (hierna: het Hof) oordeelde daarentegen dat de apparaten onder tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN vallen. In cassatie is niet (meer) in geschil dat de videomultiplexers als zodanig geen alarmtoestellen zijn.

A-G Van Hilten bespreekt de in deze procedure relevante indelingsregels, afdeling, hoofdstuk en tariefpost(onderverdeling)en van het Geharmoniseerd Systeem (GS) c.q. de GN. De daarbij behorende aantekeningen en toelichtingen komen eveneens aan de orde.

Met betrekking tot de tariefpost 8521 van de GN leidt de A-G uit de tekst en toelichtingen op deze tariefpost af dat apparaten die onder deze post worden ingedeeld, apparaten zijn waarmee beelden kunnen worden opgenomen en/of weergegeven. De A-G deelt de opvatting van de Rechtbank en het Hof dat de videomultiplexers onder de bewoordingen van tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN vallen en dat zij derhalve vatbaar zijn voor indeling in die post. Dat laat echter onverlet de mogelijkheid dat de apparaten (ook) onder tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN - als delen van alarmtoestellen - kunnen worden ingedeeld. Bij beantwoording van de vraag of tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN van toepassing kan zijn, loopt A-G aan tegen de vraag of de videomultiplexers wel aan te merken zijn als ‘delen’ van alarmtoestellen. Met het oog op de jurisprudentie van het Hof van Justitie over het begrip ‘deel’ en in aanmerking nemende de vastgestelde feiten, komt zij tot de conclusie dat het geen gegeven is dat de videomultiplexers delen zijn (van alarmtoestellen). Nu in cassatie niet tegen dit oordeel van het Hof wordt opgekomen, gaat zij er echter (veronderstellenderwijs) van uit dat de videomultiplexers wel als zodanig kunnen worden aangemerkt.

Vervolgens stuit zij op een (mogelijke) botsing tussen tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN met GS-aantekening 2A op afdeling XVI (waarvan hoofdstuk 85 deel uitmaakt). De vraag komt namelijk op of de bewoordingen van de tariefpostonderverdeling – ‘delen van’ – voorrang hebben op aantekening 2A op afdeling XVI waarin is bepaald dat delen van apparaten die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 vallen, onder die posten blijven ingedeeld. Aan de hand van de GS-toelichtingen op afdeling XVI, hoofdstuk 85 en tariefpost 8531, komt zij tot de slotsom dat aantekening 2A voor gaat en dat de videomultiplexers (dus) niet zijn in te delen onder tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN. De A-G is derhalve van mening dat de videomultiplexers moeten worden ingedeeld in tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN.

Het middel faalt derhalve.

A-G van Hilten adviseert het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond te verklaren.

Conclusie

mr. M.E. van Hilten

Advocaat-Generaal

Conclusie van 28 februari 2014 inzake:

HR nr. 13/01488

[X] B.V.

Hof nr. 11/00446

Rb nr. AWB 09/2048

Derde Kamer A

tegen

Douanerechten

2008

staatssecretaris van Financiën

1 Inleiding

1.1

Deze procedure betreft een indelingskwestie. Het gaat om de indeling van videomultiplexers met ingebouwde digitale videorecorder in het douanetarief. De vraag in cassatie is of de apparaten moeten worden ingedeeld als toestellen waarmee beelden kunnen worden opgenomen en/of weergegeven als bedoeld in tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) dan wel of zij als delen van alarmtoestellen tegen diefstal (tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN) moeten worden ingedeeld.

1.2

Rechtbank Haarlem1 (hierna: de Rechtbank) was van oordeel dat de apparaten onder tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN (alarmtoestellen tegen diefstal) moeten worden ingedeeld. Hof Amsterdam (hierna: het Hof) oordeelde daarentegen dat de apparaten onder tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN vallen. In cassatie wordt niet opgekomen tegen het oordeel van het Hof dat de videomultiplexers geen alarmtoestellen in de zin van tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN zijn. Dat lijkt mij terecht.

1.3

In deze conclusie concentreer ik mij dan ook tot de in geding zijnde tariefpostonderverdelingen 8521 90 00 en 8531 90 85 van de GN. Aan de hand van de tariefposten en de relevante aantekeningen op en toelichtingen bij afdeling XVI (waarvan hoofdstuk 85 deel uitmaakt), hoofdstuk 85 en de tariefpostonderverdelingen, kom ik tot de slotsom dat de videomultiplexers vatbaar zijn voor indeling onder post 8521 90 00 van de GN.

1.4

Bij de beantwoording van de vraag of de apparaten (ook) in te delen zijn onder tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN loop ik aan tegen de vraag of de videomultiplexers wel aan te merken zijn als delen van alarmtoestellen. Het Hof heeft belanghebbende gevolgd in haar stelling van deze strekking, maar gezien de jurisprudentie van het Hof van Justitie (hierna: HvJ) over het begrip ‘deel’ en gelet op de vastgestelde feiten, is de conclusie dat de videomultiplexers delen zijn van alarmtoestellen mijns inziens geen gegeven. Nu in cassatie evenwel niet tegen dit oordeel van het Hof wordt opgekomen, ga ik er (veronderstellenderwijs) van uit dat de videomultiplexers wel als zodanig kunnen worden aangemerkt.

1.5

Daarvan uitgaande komt de vraag op of de bewoordingen van de tariefpostonderverdeling voorrang hebben op aantekening 2A op afdeling XVI waarin - kort gezegd - is bepaald dat delen van machines die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 vallen, onder die posten blijven ingedeeld. Aan de hand van de GS-toelichtingen op afdeling XVI, hoofdstuk 85 en tariefpost 8531, kom ik tot de conclusie dat aantekening 2A in dezen voor gaat en dat de videomultiplexers (dus) niet zijn in te delen onder tariefpostonderverdeling 8531 90 85 van de GN.

1.6

De slotsom is dan dat de videomultiplexers moeten worden ingedeeld in tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN en dat het beroep in cassatie ongegrond moet worden verklaard.

2 Feiten en procesverloop

2.1

Belanghebbende heeft in oktober 2008 aanvragen2 ingediend voor bindende tariefinlichtingen (hierna: bti’s) voor drie digitale videomultiplexers met ingebouwde digitale videorecorder (hierna: de videomultiplexer(s) of appara(a)t(en)).

2.2

Belanghebbende heeft verzocht om de apparaten onder tariefpostonderverdeling 8543 70 90 993 respectievelijk tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN in te delen. Voor goederen van deze tariefpostonderverdelingen geldt een douanetarief van 3,7% respectievelijk 2,2%.4

2.3

Met dagtekening 27 november 2008 heeft de Inspecteur5 drie bti’s aan belanghebbende afgegeven. Anders dan belanghebbende voorstond, heeft de Inspecteur de videomultiplexers ingedeeld onder tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN. Voor goederen van deze tariefpostonderverdeling geldt een douanetarief van 13,9%.

2.4

De drie bti’s behoren tot de gedingstukken.

2.4.1

In de bti met het kenmerk [004] is als handelsbenaming van de desbetreffende videomultiplexer “[D]” vermeld, en is het apparaat als volgt omschreven:

“Een digitale videorecorder, zijnde een videomultiplexer geschikt voor het opnemen van analoge en digitale beelden en geluid van aangesloten camera’s binnen een bewakingssysteem of zogenoemde CCTV (Closed Circuit Televisie Systeem). Het toestel is voorzien van onder meer de volgende uiterlijke en technische kenmerken:

- omzetten van analoog dan wel digitaal videosignaal naar Mpeg4;

- een RJ45 connector voor het internet;

- diverse audio, composiet video, USB, VGA, DVI, RS485 en RS 232 connectoren voor het aansluiten van een automatisch gegevensverwerkende machine (AGM), televisiecamera’s en monitoren;

- DHCP en DDNS functionaliteit voor de aansluiting op netwerken;

- een interne harde schijveneenheid met een opslagcapaciteit van 320 GN tot 3 TB;

- alarm indicator, verstuurd tevens mails met alarm waarschuwingen;

- met ingebouwde DVD brander;

- diverse bedieningsknoppen en een infrarood sensor;

- afmetingen 89 x 442,5 x 509 mm.

Het apparaat wordt tezamen aangeboden met een afstandsbediening, software, benodigde bekabeling en een gebruikershandleiding.”

2.4.2

De bti met het kenmerk [005] is afgegeven voor een apparaat met als handelsnaam “[E]”. Dat apparaat is in de bti als volgt omschreven:

“Een digitale videorecorder, zijnde een videomultiplexer geschikt voor het opnemen van analoge en digitale beelden en geluid van aangesloten camera’s binnen een bewakingssysteem of zogenoemde CCTV (Closed Circuit Televisie Systeem). Het toestel is voorzien van onder meer de volgende uiterlijke en technische kenmerken:

- omzetten van analoog dan wel digitaal videosignaal naar Mpeg4;

- een RJ45 connector voor het internet;

- diverse audio, composiet video, USB, VGA, RS485 en RS232 connectoren voor het aansluiten van een automatisch gegevensverwerkende machine (AGM), televisiecamera ‘s en monitoren;

- DHCP en DDNS functionaliteit voor de aansluiting op netwerken;

- een interne harde schijveneenheid met een opslagcapaciteit van 160 GB tot 1,5 TB;

- alarm indicator, verstuurd tevens mails met alarm waarschuwingen;

- met ingebouwde DVD brander;

- diverse bedieningsknoppen en een infrarood sensor;

- afmetingen van 89 x 395 x 420 mm.

Het apparaat wordt tezamen aangeboden met een afstandsbediening, software, benodigde bekabeling en een gebruikershandleiding.”

2.4.3

Voor de [F] is de bti met kenmerk [006] afgegeven. Deze videomultiplexer is in de bti omschreven als:

“Een digitale videorecorder, zijnde een videomultiplexer geschikt voor het opnemen van digitale beelden en geluid van aangesloten camera’s binnen een bewakingssysteem of zogenoemde CCTV (Closed Circuit Televisie Systeem). Het toestel is voorzien van onder meer de volgende uiterlijke en technische kenmerken:

- Mpeg 4 encoder;

- een RJ45 connector voor het internet:

- diverse audio, composiet video, USB, connectoren voor het aansluiten van een automatisch gegevensverwerkende machine (AGM), televisiecamera’s en monitoren;

- DHCP en DDNS functionaliteit voor de aansluiting op netwerken;

- een interne harde schijveneenheid met een opslagcapaciteit van 320 GB;

- alarm indicator, verstuurd tevens e-mails met alarm waarschuwingen;

- diverse bedieningsknoppen en een infrarood sensor;

- afmetingen van 81 x 362 x 338 mm.

Het apparaat wordt tezamen aangeboden met een afstandsbediening, software, benodigde bekabeling en een gebruikershandleiding.”

2.4.4

De motivering voor de indeling van de apparaten is in alle hiervoor genoemde bti’s gelijkluidend, namelijk:

“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3b en 6 en voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5, letter E op hoofdstuk 84 en de tekst van de GN-codes 8521, 8521 90 en 8521 90 00, alsmede arrest Hof van Justitie, van 17 maart 2005 zaaknummer C-467/03 (Ikegami) en Arrest van het Hof van Justitie, van 04 maart 2004 zaaknummer C-130/02 (Krings).”

2.5

Bij de behandeling van de zaak ter zitting van het Hof heeft belanghebbende een presentatie gegeven over de videomultiplexers en is een representatief apparaat gedemonstreerd.6 Naar aanleiding van deze presentatie heeft het Hof vastgesteld dat het apparaat:

“- kan worden aangesloten op één of meer externe alarmsensoren zoals infrarood- en/of brandmelders.

- (…) video-ingangen [heeft] waarop maximaal 16 camera’s kunnen worden aangesloten;

- (…) video-uitgangen [heeft] voor monitoren of televisies waarmee beelden van (maximaal) 16 camera’s tegelijkertijd kunnen worden getoond;

- (…) een audio-ingang en een audio-uitgang heeft;

- beschikt over de mogelijkheid om bepaalde delen van de camerabeelden te selecteren en/of te blokkeren zodat de registratie door alarmsensoren tot bepaalde gebieden wordt beperkt (ter voorkoming van het onnodig afgaan van het alarm);

- beschikt over de mogelijkheid de registratie door alarmsensoren te beperken tot bepaalde dagen/uren van de week;

- beschikt over technieken om het per ongeluk overschrijven van of het ‘knoeien’ met opnames te voorkomen;

- (…) als beelden en/of geluiden daartoe aanleiding geven, een signaal (per e-mail) [zendt] naar één of meer van de gebruikers, bijvoorbeeld politie, de eigenaar of een bewakingsbedrijf, opdat deze in actie kunnen komen (ter voorkoming van bijvoorbeeld brand of diefstal);

- (…) een harde schijf [heeft] waarop beelden en geluiden worden vastgelegd alsmede de mogelijkheid om deze beelden en geluiden, bijvoorbeeld op verzoek van de politie, te kopiëren naar een (gewaarmerkte) drager waarbij tevens de in dat kader benodigde afspeelprogrammatuur wordt (mee)gekopieerd;

- (…) niet over een scartaansluiting [beschikt];

- (…) niet over een TV-Tuner [beschikt]. Dit houdt in dat het product geen tv-signalen kan ontvangen;

- kan worden beheerd door (maximaal) 16 beheerders die elk op een nader te bepalen niveau gemachtigd kunnen worden om bepaalde handelingen te verrichten zoals het op afstand besturen van een bewakingscamera of het uit/aan schakelen van bepaalde camerabeelden en/of lichtbronnen.”7

2.6

De videomultiplexers worden verkocht voor een richtprijs van € 2.300 exclusief omzetbelasting.

2.7

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de bti’s. Bij uitspraak op bezwaar8 met dagtekening 12 maart 2009, heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen en de bti’s gehandhaafd.

3 Geding voor de Rechtbank en het Hof

3.1

De Rechtbank

3.1.1

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank was de indeling van de videomultiplexers in de GN in geschil. Daarbij was tussen partijen in confesso dat de drie in te delen videomultiplexers weliswaar onderling geringe technische verschillen vertonen, maar dat zij niettemin op gelijke wijze, onder dezelfde tariefpostonderverdeling dienen te worden ingedeeld. De Rechtbank heeft partijen hierin gevolgd (zie punt 4.4 van haar uitspraak).

3.1.2

De Rechtbank was van oordeel dat de videomultiplexers onder tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN moeten worden ingedeeld. De Rechtbank overwoog daartoe dat de apparaten, gelet op de bewoordingen van de respectievelijke posten, zowel onder tariefpostonderverdeling 8521 90 00 als onder tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN kunnen worden ingedeeld. Laatstgenoemde tariefpostonderverdeling achtte de Rechtbank het meest specifiek, zodat naar haar oordeel indeling onder die onderverdeling dient te geschieden:

“4.6.5. Nu de producten vatbaar zijn voor indeling onder meer dan één GN-code schrijft indelingsregeling 3a voor dat de post met de meest specifieke omschrijving, in dit geval GN-code 8531 1030, voorrang heeft boven de post met een meer algemene strekking. Het product moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8531 1030.”

3.1.3

Bij uitspraak van 20 april 2011, nr. AWB 09/2048, niet gepubliceerd, heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak op bezwaar en de bti’s vernietigd, vastgesteld dat de apparaten moeten worden ingedeeld onder tariefpostonderverdeling 8531 10 30 van de GN en bepaald dat de Inspecteur conform haar uitspraak bti’s aan belanghebbende dient te verstrekken.

3.2

Het Hof

3.2.1

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ook voor het Hof was de indeling van de videomultiplexers in de GN in geschil.

3.2.2

Het Hof kwam - anders dan de Rechtbank - tot het oordeel dat de onderhavige apparaten onder tariefpostonderverdeling 8521 90 00 van de GN moeten worden ingedeeld. Het Hof overwoog als volgt:

GN-onderverdeling 8521 90 00

7.2.

De producten zijn alle in staat om videobeelden op te nemen en videobeelden weer te geven. Het opnemen en weergeven geschiedt op, respectievelijk vanaf, een interne harde schijf. Gelet op bewoordingen van post 8521 en GN-onderverdeling 8521 90 00 zijn de producten daarom naar ’s Hofs oordeel als zodanig vatbaar voor indeling onder genoemde GN-onderverdeling, als video-opname- en weergaveapparaten.

Het Hof maakt dienaangaande de overwegingen van de rechtbank, opgenomen onder 4.59 van haar uitspraak, tot de zijne.

GN-onderverdeling 8531 10 30

(…)

7.4.

In de bewoordingen van post 8531 worden als voorbeeld van elektrische toestellen voor hoorbare of zichtbare signalen onder meer genoemd: ‘bellen’ en ‘sirenes’. Naar ’s Hofs oordeel kunnen de onderhavige producten niet als ‘bellen’ of ‘sirenes’ worden aangemerkt. Ter zitting is weliswaar komen vast te staan dat de producten een gering geluid (kunnen) afgeven doch van een bel of sirene is geen sprake.

7.5.

Uit de bewoordingen van post 8531, met name uit de Franse en Engelse tekstversie, blijkt dat de post betrekking heeft op toestellen die door geluids- of visuele signalen waarschuwingen afgeven ingeval een bepaalde gebeurtenis, zoals diefstal of brand, zich voordoet. De apparaten zijn hiertoe niet in staat, omdat zij geen brand of diefstal kunnen detecteren. Weliswaar kunnen op de producten diverse sensoren en camera’s worden aangesloten, maar deze maken geen deel uit van het product.

7.6.

Het vorenoverwogene brengt mee dat de producten als zodanig niet kunnen worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8531 10 30.

GN-onderverdeling 8531 90 85

7.7.

Belanghebbende stelt subsidiair dat de onderhavige producten delen vormen van machines als bedoeld in post 8531. Het Hof volgt belanghebbende, gelet op de eigenschappen van de producten, in deze stelling. Vast staat immers dat de producten, als onderdeel van een alarmsysteem, signalen van daarop aangesloten brand- en/of inbraaksensoren kunnen verwerken en toestellen kunnen aansturen die geluid- of lichtsignalen afgeven ingeval een bepaalde gebeurtenis zich voordoet.

7.8.

Ingevolge aantekening 2a op afdeling XVI blijven delen van machines die als zodanig onder een van de posten 84 en 85 kunnen worden ingedeeld onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij zijn bestemd. Zoals overwogen onder 7.2 kunnen de producten als zodanig worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8521 90 00.

Slotsom

7.9.

Het Hof concludeert dat de onderhavige producten gelet op al het hiervoor overwogene met toepassing van de indelingsregels 1 en 6 moeten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8521 90 00. (…)”

3.2.3

Het Hof heeft bij uitspraak van 7 februari 2013, nr. 11/00446, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ2202, DR 2013/32, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard.

4 Het geding in cassatie

5 Indeling en indelingsregels

6 Afdeling XVI, hoofdstuk 85, tariefposten 8521 en 8531 van de GN

7 Het cassatiemiddel

8 Conclusie