Home

Parket bij de Hoge Raad, 12-01-2016, ECLI:NL:PHR:2016:178, 15/00857

Parket bij de Hoge Raad, 12-01-2016, ECLI:NL:PHR:2016:178, 15/00857

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
12 januari 2016
Datum publicatie
5 april 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:PHR:2016:178
Formele relaties
Zaaknummer
15/00857

Inhoudsindicatie

OM-cassatie. Vrijspraak mensenhandel door het doen afsluiten van telefoonabonnementen, art. 273f.1 onder 1 en 4 Sr.

1. Art. 273f.1 onder 4 Sr. ’s Hofs oordeel dat “uitbuiting” moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van art. 273f.1 onder 4 Sr, is gelet op ECLI:NL:HR:2015:3309 juist. Hof heeft met juistheid geoordeeld dat voor bewezenverklaring van een op art. 273f.1 onder 4 Sr toegesneden tll. is vereist dat o.g.v. de omstandigheden van het geval uitbuiting komt vast te staan. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2009:BI7099 en ECLI:NL:HR:2015:3309. Hof heeft geoordeeld dat een gedraging als het “afsluiten van een telefoonabonnement” niet z.m. is aan te merken als arbeid of dienst tot het verrichten waarvan iemand wordt gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen a.b.i. art. 273f.1 onder 4 Sr. Uitgaande van voornoemd toetsingskader heeft het Hof geoordeeld dat, i.h.b. gelet op de aard en de korte duur van de diensten, de niet-noemenswaardige beperkingen die zij voor de betrokkenen meebrachten en het economische voordeel dat daarmee door verdachte werd behaald, alsmede gelet op de overige (persoonlijke) omstandigheden van de betrokkenen, geen sprake was van uitbuiting. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, terwijl het ook in het licht van hetgeen door de AG bij het Hof is aangevoerd omtrent de kwetsbaarheid van de betrokkenen, geen nadere motivering behoefde.

2. Art. 273f.1 onder 1 Sr. In het licht van 's Hofs oordeel dat en waarom i.c. (telkens) geen sprake was van uitbuiting, geeft ook ‘s Hofs kennelijke oordeel dat van het oogmerk van uitbuiting in de zin van art. 273f.1 onder 1 Sr evenmin sprake was, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het niet onbegrijpelijk.

Conclusie

Nr. 15/00857

Mr. Machielse

Zitting 12 januari 2016 (bij vervroeging)

Conclusie inzake:

[verdachte] 1

1. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft verdachte op 4 december 2014 voor 2 subsidiair en 5 subsidiair: Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd en voor 4: Oplichting, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Voorts heeft het hof schadevergoedingsmaatregelen opgelegd en de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen zoals in het arrest bepaald.

2. Mr. J.J.T.M. Pieters, AG bij het Ressortsparket, heeft cassatie ingesteld. Mr. H.H.J. Knol, eveneens AG bij het Ressortsparket, heeft een schriftuur ingezondenhoudende twee middelen van cassatie. Mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, heeft de middelen schriftelijk tegengesproken.

3. De tenlastelegging beslaat in het arrest negen pagina's. De tenlastelegging beschuldigt verdachte van zes feiten. De beschuldiging van elk feit ziet primair op het misdrijf van artikel 273f Sr en wel de varianten van lid 1 onder 1 en 4, gepleegd door twee of meer verenigde personen. Bij de feiten 1 en 3 is daarna subsidiair ten lastegelegd het medeplegen van afpersing en meer subsidiair het medeplegen van oplichting. Bij de feiten 2, 4, 5 en 6 volgt telkens subsidiair de beschuldiging van het medeplegen van oplichting. Het verwijt van het medeplegen van afpersing ontbreekt daar.

Ik geeft de tenlastelegging van feit 1 in haar geheel weer, die als voorbeeld kan dienen voor de overige onderdelen van de dagvaarding. Zij luidt aldus, dat

"1.

primair

hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 17 februari 2010 te Apeldoorn, in elk geval (telkens) in Nederland,

(lid 3, onder 1°)

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een ander, te weten, [slachtoffer 1]

(lid 1, onder 1°)

(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1]

en/of

(lid 1, onder 4°)

(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie [slachtoffer 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s), wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,

heeft/hebben en/of is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)

- terwijl [slachtoffer 1] drugsverslaafd is geweest en/of

- terwijl [slachtoffer 1] recent in een afkickkliniek had gezeten en/of

- terwijl de verstandelijke vermogens van [slachtoffer 1] beneden gemiddeld zijn en/of

- terwijl [slachtoffer 1] in de auto zit bij verdachte en/of diens mededader(s), tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij meerdere, althans één, telefoonabonnement(en) moest afsluiten, omdat hij anders problemen zou krijgen en/of

- terwijl [slachtoffer 1] bang was dat hij in elkaar geslagen zou worden en/of dat zijn familie bedreigd zou worden en/of

- tegen [slachtoffer 1] gezegd “Mondje dicht en geen politie, anders komen er problemen”, en/of

- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat het/de abonnement(en) en/of contract(en) uit het rchief gehaald zou gaan worden en/of

- tegen [slachtoffer 1] gezegd welk adres hij moest opgeven bij de telefoonwinkel(s) en/of

- [slachtoffer 1] (meerdere malen) in de auto vervoerd en/of

- met [slachtoffer 1] naar de Belcompany en/of Hi-winkel en/of T-Mobile en/of Telfort, althans een of meer telefoonwinkel(s) gegaan en/of

- ( telkens) nadat [slachtoffer 1] het telefoonabonnement had afgesloten tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij de tas met de telefoon moest afgeven,

- door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffer 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan hij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan hij geen weerstand aan verdachte en/of diens mededader(s) heeft kunnen bieden en/of

- terwijl [slachtoffer 1] rekeningen van de telefoonmaatschappij(en) heeft ontvangen;

subsidiair

hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 17 februari 2010 te Apeldoorn, in geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere, althans één mobiele telefoon(s) en/of telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van meerdere, althans één telefoonabonnement(en) welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s)

- terwijl [slachtoffer 1] in de auto zit bij verdachte en/of diens mededader(s), tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij meerdere, althans één telefoonabonnement(en) moest afsluiten, omdat hij anders problemen zou krijgen en/of

- terwijl [slachtoffer 1] bang was dat hij in elkaar geslagen zou worden en/of dat zijn familie bedreigd zou worden en/of

- tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “Mondje dicht en geen politie, anders komen er problemen”, althans woorden van gelijke dreigende strekking en/of aard;

meer subsidiair

hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 17 februari 2010 te Apeldoorn, in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere, althans één mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van meerdere, althans één telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met dé waarheid

- terwijl [slachtoffer 1] in de auto zit bij verdachte en/of diens mededader(s), tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij meerdere, althans één telefoonabonnement(en) moest afsluiten, omdat hij anders problemen zou krijgen en/of

- terwijl [slachtoffer 1] bang was dat hij in elkaar geslagen zou worden en/of dat zijn familie bedreigd zou worden en/of

- tegen [slachtoffer 1] gezegd “Mondje dicht en geen politie, anders komen er problemen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of

- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat het contract uit het archief gehaald zou gaan worden en/of

- tegen [slachtoffer 1] gezegd welk adres hij moest opgeven bij de telefoonwinkel(s) en/of

- ( telkens) nadat [slachtoffer 1] het telefoonabonnement had afgesloten tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij de tas met de telefoon moest afgeven,

- waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van meerdere, althans één, mobiele telefoon(s) en/of contraet(en) en/of het afsluiten van meerdere, althans één, telefoonabonnement(en),

- terwijl [slachtoffer 1] rekeningen van de telefoonmaatschappij(en) heeft ontvangen;"

4. De cassatieschriftuur van de AG vangt aan met een inleiding, waarin tegenover elkaar worden gesteld de extensieve en de restrictieve uitleg van artikel 273f Sr. De eerste interpretatie stelt dat een veroordeling voor mensenhandel slechts bewezenverklaring van de bestanddelen van mensenhandel verlangt en niet meer, de restrictieve uitleg stelt zich op het standpunt dat veroordeling voor mensenhandel slechts mogelijk is als er ook sprake is van uitbuiting, ook als een in artikel 273f opgenomen variant van mensenhandel daarnaar niet verwijst. Als een middel als genoemd in het eerste lid van artikel 273f wordt aangewend is al sprake van uitbuiting. Meer is dan niet nodig.

5.1.

Het eerste middel keert zich tegen de vrijspraken voor het primair tenlastegelegde, voorzover dat telkens betrekking heeft op het eerste onderdeel van lid 1 van artikel 273f Sr. Dat onderdeel verlangt slechts wervingshandelingen, het aanwenden van ongeoorloofde middelen, en het oogmerk van uitbuiting. Daadwerkelijke uitbuiting hoeft niet vast te staan. In alle bewezen gevallen zijn de slachtoffers door verdachten misleid. Voorts heeft het OM zich op het standpunt gesteld dat de slachtoffers zich in een kwetsbare situatie bevonden, waarvan verdachten misbruik hebben gemaakt. Het hof heeft zich evenwel louter geconcentreerd op de tenlastelegging van het vierde onderdeel van lid 1 van artikel 273f Sr. Het beoordelingskader van het hof beperkte zich tot de variant van mensenhandel waarin de beschikbaarheid voor uitbuiting nodig was. Dat beoordelingskader past evenwel niet bij het eerste onderdeel van lid 1 van artikel 273f Sr.

Het tweede middel klaagt dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste uitleg van artikel 273f Sr door vrij te spreken omdat volgens het hof het impliciete bestanddeel 'uitbuiting' niet kon worden bewezen. Door gebruik te maken van een van de middelen van artikel 273f, lid 1 onder 1 Sr, is er een uitbuitingssituatie en meer is niet nodig. Meer bepaald is daarnaast niet noodzakelijk dat er sprake is van uitbuiting. In de toelichting op het tweede middel wordt er nog op gewezen dat de slachtoffers kwetsbare personen waren. De steller van het middel trekt uit de uitdrukkelijke overwegingen van het hof dat ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 4] niet is bewezen dat hij onder invloed van drugs is gebracht of dat er sprake was van geweld of bedreiging, de conclusie dat aldus het hof tot uitdrukking heeft gebracht dat de andere onderdelen, ook ten aanzien van andere slachtoffers, volgens het hof wel bewezen zijn. Die andere omstandigheden heeft het hof onvoldoende in zijn overwegingen betrokken, met name de andere factoren die de kwetsbaarheid van de slachtoffers onderbouwen. Door aan die omstandigheden onvoldoende aandacht te besteden heeft het hof de vrijspraken volgens de steller van het middel ontoereikend gemotiveerd.

Omdat in de kern genomen beide middelen zich concentreren op de vraag of op enigerlei wijze uitbuiting voor mensenhandel nodig is en, zo ja, hoe deze uitbuiting dient te worden ingevuld, lijken beide middelen zich te lenen voor een gezamenlijke bespreking.

5.2.

Artikel 273f Sr heeft in de loop der jaren een aantal wijzigingen ondergaan. Zo is tussen 1 juli 2009 en 1 januari 2016 de straf verhoogd van acht naar 12 jaar en is in het eerste lid, aanhef en onder 1 en 2 de wisseling of overdracht van de controle over de ander ingevoegd. Deze wijzigingen hebben echter geen relevantie voor de vraag of het tenlastegelegde kan worden bewezen verklaard. In de periode waarin de zes feiten volgens de tenlastelegging zich zouden hebben voorgedaan gold nog een strafbedreiging van acht jaar, sprak het artikel nog niet van wisseling of overdracht, en noemde het tweede lid wel gedwongen of verplichte arbeid of diensten maar nog niet uitbuiting van strafbare activiteiten.

5.3.

In het arrest heeft het hof het volgende opgenomen2:

"Vrijspraak