Home

Parket bij de Hoge Raad, 29-12-2023, ECLI:NL:PHR:2023:1217, 23/00618

Parket bij de Hoge Raad, 29-12-2023, ECLI:NL:PHR:2023:1217, 23/00618

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
29 december 2023
Datum publicatie
12 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:1217
Zaaknummer
23/00618

Inhoudsindicatie

Douanerecht; antidumpingrechten; indeling bevroren mandarijnenpartjes; ontvliezen hetzelfde als pellen/schillen?; reikwijdte Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014

Belanghebbende heeft als direct vertegenwoordiger van een in Zwitserland gevestigde vennootschap aangifte gedaan voor in het vrije verkeer brengen van mandarijnenpartjes met als land van oorsprong China. Deze mandarijnenpartjes zijn (chemisch) ontvliesd. Omdat niet is voldaan aan de eis dat de douaneschuldenaar in het douanegebied van de Unie is gevestigd, is belanghebbende als douaneschuldenaar aangemerkt. De aangiften vermelden als toepasselijke goederencode 0811 90 95 van de Gecombineerde nomenclatuur (GN).

In geschil is of de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 0811 9095 dan wel in postonderverdeling 2008 3090 van de GN. Indien de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in onderverdeling 2008 3090 is in geschil of het antidumpingrecht dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van toepassing is.

De Rechtbank oordeelt dat het ontvliezen geen ‘wijze van bereiden’ is. Dat is onder meer het in de GS-toelichting bij hoofdstuk 8 genoemde stomen, in water of met toegevoegde zoetstof koken, dehydreren, evaporeren en droogvriezen. Het ontvliezen valt naar het oordeel van de Rechtbank onder ‘pellen’. Dit is een bewerking die is toegestaan voor indeling onder hoofdstuk 8 van de GN. De Rechtbank heeft daarom de uitnodigingen tot betaling vernietigd.

Anders dan de Rechtbank oordeelt het Hof dat de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 2008 3090, omdat het chemisch ontvliezen een wijze van bereiding is die verder gaat dan de bewerkingen die zijn toegestaan binnen post 0811. Het ontvliezen is geen pellen, omdat het vlies de schil is van de partjes en niet van de mandarijn. Verder oordeelt het Hof dat de antidumpingrechten niet alleen betrekking kunnen hebben op mandarijnenpartjes in blik, zoals belanghebbende betoogt, maar ook op bevroren mandarijnenpartjes. De utb’s zijn daarom ook voor het antidumpingrecht terecht aan belanghebbende opgelegd.

In cassatie stelt belanghebbende twee middelen voor. Middel I is gericht tegen het oordeel van het Hof over de indeling van de mandarijnenpartjes. Middel II is gericht tegen het oordeel van het Hof dat antidumpingrechten kunnen worden geheven over de ingevroren mandarijnenpartjes.

Volgens de A-G slaagt middel I. Zij meent dat indeling onder post 0811 moet plaatsvinden als de wezensbestanddelen van de (delen van de) vrucht nog aanwezig zijn. De vruchten(delen) moeten als zodanig nog herkenbaar zijn. Op basis van de door het Hof vastgestelde feiten bezitten de ontvliesde mandarijnenpartjes de wezenskenmerken van (delen van) een mandarijn. Zij moeten daarom als delen van een vrucht worden ingedeeld onder post 0811. Aan middel II wordt dan niet toegekomen.

Het cassatieberoep is gegrond.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 23/00618

Datum 29 december 2023

Belastingkamer A

Onderwerp/tijdvak Douanerecht 2015 t/m 2018

Nr. Gerechtshof 21/00543 en 21/00544

Nr. Rechtbank HAA 19/4687 en HAA 19/4688

CONCLUSIE

C.M. Ettema

In de zaak van

[X] B.V.

tegen

de staatssecretaris van Financiën

1 Overzicht

1.1

Deze conclusie betreft een beslissing over de indeling van bevroren mandarijnenpartjes in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De desbetreffende mandarijnenpartjes hebben een behandeling ondergaan met als doel het vlies van de partjes te verwijderen. Belanghebbende heeft als direct vertegenwoordiger van een in Zwitserland gevestigde vennootschap aangifte gedaan voor in het vrije verkeer brengen van deze producten. Deze zaak hangt samen met de zaak met nummer 23/00619. Belanghebbende heeft ook als direct vertegenwoordiger van de belanghebbende in die zaak aangiften gedaan voor in het vrije verkeer brengen van bevroren mandarijnenpartjes.

1.2

In geschil is of de bevroren mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 0811 90 95 (standpunt belanghebbende) dan wel in postonderverdeling 2008 30 90 (standpunt Inspecteur). In het bijzonder is in geschil of het verwijderen van het vliesje om de mandarijnenpartjes een bewerking is die voor indeling onder post 0811 is toegestaan dan wel een meer ingrijpende bewerking die noopt tot indeling onder post 2800. Indien de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in onderverdeling 2008 30 90 is in geschil of het antidumpingrecht dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van toepassing is.

Hoe pelt/schilt men een mandarijn?

1.3

Alle delen van een mandarijnen zijn eetbaar, ook de schil. Omdat de schil best bitter smaakt, wordt een mandarijn doorgaans gepeld of geschild voordat deze wordt geconsumeerd. Over wat precies onder pellen of schillen wordt verstaan, kan verschillend worden gedacht. Dat hangt voornamelijk af van wat men wel en niet lekker vindt aan een mandarijn. De ene persoon verwijdert alleen de buitenschil. De meesten,1 tot die groep behoor ik, halen ook het zachte witte weefsel onder de schil weg dat meestal na het pellen nog aan de mandarijn vast zit en ook de witte draadjes in de kern van de mandarijn. En weer anderen verwijderen ook nog het vliesje dat om het mandarijnenpartje zit. En zo, dus zonder het vliesje, treffen we een mandarijnenpartje vaak aan op een vruchtentaartje bij de bakker of in een dessert. Er zijn aardige filmpjes te vinden op YouTube over de verschillende pel- of schilmethoden van een mandarijn.2 Daarop is onder meer te zien hoe een mandarijn handmatig van het vliesje wordt verlost met een pincet of door de partjes een nacht in water met pectine te weken.

1.4

Voor de indeling in de GN zijn de ervaringen van consumenten echter in het algemeen van weinig belang. Niet de wijze waarop consumenten producten beoordelen is bepalend voor de indeling, maar de objectief vast te stellen eigenschappen en kenmerken van het in te delen product. De vraag is daarom of de mandarijnenpartjes door het ontvliezen volgens objectieve maatstaven nog als (delen van) vruchten zijn aan te merken of niet.

1.5

De Rechtbank heeft deze vraag bevestigend beantwoord, het Hof ontkennend. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat de uitnodigingen tot betaling voor het antidumpingrecht terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.

Cassatiemiddelen

1.6

In cassatie stelt belanghebbende twee middelen voor. Middel I is gericht tegen het oordeel van het Hof over de indeling van de mandarijnenpartjes in de GN. Middel II is gericht tegen het oordeel van het Hof dat antidumpingrechten kunnen worden geheven ter zake van in het vrije verkeer brengen van de ingevroren mandarijnenpartjes.

Opbouw van de conclusie

1.7

De conclusie is als volgt opgebouwd. In onderdeel 2 zijn de feiten en het geding in feitelijke instanties weergegeven. Onderdeel 3 bevat een uiteenzetting van het geding in cassatie. In onderdeel 4 bespreek ik de wettelijke bepalingen en toelichtingen. Onderdeel 5 bevat mijn beschouwing over de tariefindeling van de mandarijnenpartjes.

1.8

Ik kom tot de slotsom dat vruchten als bedoeld in post 0811 van de GN mede producten omvatten die de wezenskenmerken van (delen van) die vrucht hebben. Mandarijnenpartjes die van het vliesje zijn ontdaan, hebben nog de wezenskenmerken van (delen van) een mandarijn. Zij worden ingedeeld onder post 0811 van de GN. Middel I slaagt dus. Aan middel II wordt dan niet toegekomen.

1.9

Mocht de Hoge Raad mij daarin niet volgen, dan bespreek ik voor dat geval in onderdeel 6 de vraag of antidumpingrechten verschuldigd zijn. Ik meen dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord. Middel II faalt dan.

Conclusie

1.10

Ik geef de Hoge Raad daarom in overweging het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond te verklaren.

2 De feiten en het geding in feitelijke instanties

2.1

Belanghebbende heeft gedurende de jaren 2015 tot en met 2018 verschillende keren aangifte gedaan voor in het vrije verkeer brengen van bevroren mandarijnenpartjes. De aangiften vermelden als toepasselijke goederencode 0811 90 95 van de Gecombineerde nomenclatuur (GN). Als land van oorsprong is China vermeld.

2.2

De hiervoor bedoelde aangiften heeft belanghebbende gedaan als direct vertegenwoordiger van een in Zwitserland gevestigde vennootschap. Aangezien deze vennootschap niet in het douanegebied van de Unie is gevestigd, is geen sprake van een rechtsgeldige vertegenwoordiging. Om die reden is belanghebbende aangemerkt als aangever die in eigen naam en voor eigen rekening heeft gehandeld.

2.3

De Inspecteur heeft bij belanghebbende een controle na invoer ingesteld. Op grond daarvan heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de mandarijnenpartjes onder de verkeerde goederencode zijn ingedeeld. De Inspecteur is van mening dat het ontdoen van de vliezen van de mandarijnenpartjes door een chemische behandeling, een behandeling is die verder gaat dan de behandelingen die zijn toegestaan voor indeling onder hoofdstuk 8 van de GN. Hij heeft de indeling van de mandarijnenpartjes gecorrigeerd naar postonderverdeling 2008 3090 van de GN. Vervolgens heeft de Inspecteur bij de onderhavige uitnodigingen tot betaling douanerechten, antidumpingrechten en omzetbelasting nagevorderd.

Rechtbank Noord-Holland

2.4

Voor de rechtbank Noord-Holland (de Rechtbank) is in geschil of de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 0811 90 95 dan wel in onderverdeling 2008 30 90. Indien de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in onderverdeling 2008 30 90 is in geschil of het antidumpingrecht dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van toepassing is.

2.5

De Rechtbank oordeelt dat het ontvliezen geen ‘wijze van bereiden’ is. Dat is onder meer het in de GS-toelichting bij hoofdstuk 8 genoemde stomen, in water of met toegevoegde zoetstof koken, dehydreren, evaporeren en droogvriezen. Het ontvliezen valt naar het oordeel van de Rechtbank onder pellen. Dit is een bewerking die is toegestaan voor indeling onder hoofdstuk 8 van de GN. De Rechtbank heeft het beroep met betrekking tot de uitnodigingen tot betaling gegrond verklaard en deze uitnodigingen vernietigd.3

Gerechtshof Amsterdam

2.6

Het gerechtshof Amsterdam (het Hof) oordeelt, anders dan de Rechtbank, dat de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in 2008 30 90, omdat het ontvliezen een wijze van bereiden is die verder gaat dan de bewerkingen die zijn toegestaan binnen post 0811. Het ontvliezen is geen pellen of schillen van de vrucht, omdat het vlies de schil is van de partjes en niet van de mandarijn. Verder oordeelt het Hof dat de antidumpingrechten niet alleen betrekking kunnen hebben op mandarijnenpartjes in blik, zoals belanghebbende betoogt. Bevroren mandarijnenpartjes hebben dezelfde kenmerken als ingeblikte mandarijnenpartjes en zijn bestemd voor hetzelfde gebruik als ingeblikte mandarijnenpartjes. Daarom concurreren zij ook met elkaar. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard.4

3 Het geding in cassatie

3.1

Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld. Zij voert twee middelen aan.

3.2

Middel I is gericht tegen het oordeel van het Hof over de indeling van de mandarijnenpartjes. Het middel voert aan dat het Hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan ‘bereiden’. Volgens het middel behoort het vlies tot de schil en kwalificeert het verwijderen daarvan als pellen. Het middel gaat in op de wetenschappelijke samenstelling van de citrusvruchten, de definities van het woord ‘pellen’ en de Engelse taalversie van de GS-toelichting. Verder voert het aan dat het Hof ten onrechte niet is ingegaan op de wetenschappelijke samenstelling van mandarijnen. Het Hof is voorbijgegaan aan de door belanghebbende aangedragen argumenten, maar heeft niet onderbouwd waarom het tot een ander oordeel komt. Het oordeel is daarom onvoldoende gemotiveerd.

3.3

Middel II is gericht tegen het oordeel dat antidumpingrechten kunnen worden geheven over de ingevroren mandarijnenpartjes. Het middel betoogt dat de antidumpingrechten alleen betrekking hebben op mandarijnen in blik, oftewel conserven. Dat volgt uit diverse overwegingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014. Ook geeft het Hof een verkeerde uitleg en een verkeerde toepassing aan het arrest Steinel Vertrieb5van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof van Justitie). De bevroren mandarijnenpartjes kwalificeren niet als producten zoals bedoeld in de antidumpingheffingverordening. Het Hof oordeelt ten onrechte en ongemotiveerd dat de onderhavige mandarijnenpartjes geen bijkomende kenmerken hebben, dat ze voor hetzelfde gebruik als ingeblikte mandarijnenpartjes geschikt zijn en dus kunnen concurreren met elkaar.

3.4

De staatssecretaris van Financiën (de Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend. De Staatssecretaris betoogt dat belanghebbende de opbouw van een mandarijn onjuist weergeeft en daarmee de definitie van ‘pellen’ en ‘schillen’. De vliezen maken geen deel uit van de schil, maar van de mandarijnenpartjes zelf. Het Hof heeft het arrest Steinel Vertrieb goed toegepast. Het is nagegaan of sprake is van verschillende producten (geen nieuw product, dezelfde kenmerken, concurrentie).

3.5

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

4 De wettelijke bepalingen en toelichtingen

5 Tariefindeling mandarijnenpartjes

6 Antidumpingrechten

7 Conclusie