Parket bij de Hoge Raad, 12-11-2024, ECLI:NL:PHR:2024:1201, 22/02851
Parket bij de Hoge Raad, 12-11-2024, ECLI:NL:PHR:2024:1201, 22/02851
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 november 2024
- Datum publicatie
- 14 november 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2024:1201
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2024:1847
- Zaaknummer
- 22/02851
Inhoudsindicatie
Conclusie plv. AG. Veroordeling voor onder meer valsheid in geschrift (art. 225 lid 1 Sr). 1. Komt aan de aangiftebiljetten vennootschapsbelasting, die als bezwaarschrift zijn aangemerkt, een bewijsbestemming in de zin van art. 225 Sr toe? 2. Strafmotiveringsklacht over de uitleg van het begrip benadelingsbedrag uit de LOVS-oriëntatiepunten. Conclusie strekt tot vernietiging van het onder 1 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing in zoverre.
Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/02851
Zitting 12 november 2024
CONCLUSIE
M.E. van Wees
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte.
Inleiding
De verdachte is bij arrest van 21 juli 2022 door het gerechtshof Amsterdam wegens 1. "valsheid in geschrift, meermalen gepleegd", 2. “opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven”, 3. “feitelijk leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven”, 4. “feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon”, 5. “medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven” en 6. “feitelijk leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven”, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, alsmede de ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon voor de duur van vijf jaren.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en M.E. van der Werf, advocaat in Amsterdam, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
De zaak in het kort
2. De rechtbank heeft de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde valsheid in geschrift vrijgesproken, omdat – kort gezegd – de door verdachte ingevulde aangifteformulieren vennootschapsbelasting 2009 en 2010 dienen te worden aangemerkt als een (aanvulling op) een bezwaarschrift en een bezwaarschrift als zodanig geen bewijsbestemming heeft in de zin van art. 225 Sr. Het hof heeft de verdachte in hoger beroep wel veroordeeld voor feit 1. In cassatie gaat het alleen nog over de bewezenverklaring van feit 1 en de strafoplegging.