Home

Rechtbank Alkmaar, 23-05-2007, ECLI:NL:RBALK:2007:895 BA7157, AWB 06/221

Rechtbank Alkmaar, 23-05-2007, ECLI:NL:RBALK:2007:895 BA7157, AWB 06/221

Gegevens

Instantie
Rechtbank Alkmaar
Datum uitspraak
23 mei 2007
Datum publicatie
13 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:RBALK:2007:BA7157
Zaaknummer
AWB 06/221

Inhoudsindicatie

De rechtbank vermindert de opgelegde aanslag (leges voor behandeling bouwvergunning) tot € 0,00 vanwege onbehoorlijk handelen van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR

Sector Bestuursrecht

Zaaknummer: 06/221 LEGGW

Uitspraak van de enkelvoudige kamer

in de zaak van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

tegen

de heffingsambtenaar van de gemeente Texel,

verweerder.

Ontstaan en loop van de zaak

Bij aanslag gedateerd 14 juli 2005 heeft verweerder van eiser € 1050,00 aan leges geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bouwvergunning.

Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 2 december 2005 ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft eiser beroep ingesteld bij brief van 6 januari 2006.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2006, waar eiser in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.H. Witte, medewerker van de gemeente, zijn verschenen.

Motivering

1. Vast staat dat aan eiser bij besluit van 19 mei 2005 een bouwvergunning 1e fase is verleend. Vervolgens heeft hij een aanvraag om bouwvergunning 2e fase ingediend. Nadat hem van gemeentezijde was meegedeeld dat het bouwplan niet voldeed aan de brandveiligheidseisen en de gevraagde vergunning daarom geweigerd zou moeten worden heeft eiser de aanvraag ingetrokken en een gewijzigde aanvraag ingediend. In geschil is nu of verweerder terecht leges heeft geheven voor het in behandeling nemen van de ingetrokken aanvraag.

2. Verweerder meent dat hij dat terecht heeft gedaan. Daarom heeft hij bij de uitspraak op bezwaar de aan eiser opgelegde aanslag gehandhaafd.

3. Eiser meent dat hem die aanslag ten onrechte is opgelegd. Om alsnog de gevraagde bouwvergunning 2e fase te verkrijgen volstond het om de beoogde bestemming van één vertrek in het bouwplan aan te passen, bouwkundige aanpassingen waren niet nodig. Eiser vindt het onbegrijpelijk dat voor die kleine wijziging de ingediende aanvraag moest worden ingetrokken en een nieuwe, gewijzigde moest worden gedaan. En hij vindt het onredelijk dat die exercitie hem een aanslag van € 1050,00 heeft opgeleverd.

4. Niet in geschil is dat eiser in beginsel voor de behandeling van de ingetrokken aanvraag om bouwvergunning 2e fase volgens de Legesverordening 2005 dat bedrag aan leges verschuldigd is. Het geschil spitst zich toe op de vraag of intrekking van de ingediende aanvraag en indiening van een gewijzigde aanvraag nodig was, zoals verweerder betoogt, of dat met aanpassing van de al ingediende aanvraag had kunnen worden volstaan, zoals eiser voorstaat. Aanpassing had tot gevolg gehad dat eiser slechts leges verschuldigd zou zijn geweest voor de behandeling van één aanvraag. Nu is hij leges verschuldigd voor de behandeling van de ingetrokken aanvraag en de nieuwe, gewijzigde aanvraag.

5. De rechtbank moet vaststellen dat de beantwoording van de vraag of met aanpassing van de ingediende aanvraag had kunnen worden volstaan of dat intrekking daarvan en indiening van een gewijzigde aanvraag nodig was, buiten het kader van deze procedure valt. Die vraag had beantwoord moeten worden in een procedure over het besluit tot weigering van de aangevraagde bouwvergunning 2e fase. Maar omdat eiser zijn aanvraag heeft ingetrokken en een gewijzigde aanvraag heeft ingediend, is zo’n weigeringsbesluit nooit genomen en een procedure daarover dus niet mogelijk geweest. Zo’n procedure kan er ook niet meer komen.

6. Eiser heeft gesteld dat hem van gemeentezijde is geadviseerd om, als hij een bouwvergunning 2e fase wilde verkrijgen, de ingediende aanvraag in te trekken en vervolgens een nieuwe, gewijzigde aanvraag in te dienen. Verweerder heeft eisers bezwaar, waarin deze stelling al was opgenomen, ook behandeld als klacht tegen de gevolgde procedure. In de bestreden uitspraak op bezwaar doet verweerder ook uitspraak op deze klacht en verklaart in dat kader: “Naar aanleiding van uw klacht hebben wij de volgende aanpassingen gemaakt in ons werkproces; indien een bouwplan niet past binnen de wettelijke kaders wordt de aanvrager in alle gevallen de gelegenheid geboden tot planaanpassing. Indien de aanvrager daaraan geen gehoor geeft volgt alsnog een weigering. Van alle ambtenaren wordt verwacht om op de hoogte te zijn van de actuele wet- en regelgeving, die toe te kunnen passen en, indien gewenst, toe te kunnen lichten. In uw geval is ons dat niet gelukt. Wij hopen dat deze brief enige duidelijkheid heeft verschaft.”

7. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat eiser door de van gemeentezijde gegeven informatie op het verkeerde been is gezet. Ook heeft de gemachtigde toegezegd dat hij nogmaals aan eiser zal proberen uit te leggen waarom een nieuwe, gewijzigde aanvraag nodig was om een bouwvergunning 2e fase te verkrijgen.

8. Van verweerder als behoorlijk handelend overheidsorgaan mag naar het oordeel van de rechtbank worden verwacht dat hij, wanneer hij nog te nemen beslissingen meedeelt en informatie geeft over de te volgen procedure en mogelijke rechtshandelingen als intrekking van een lopende aanvraag en indiening van een gewijzigde aanvraag, daarbij uitdrukkelijk wijst op de mogelijke - onomkeerbare - gevolgen van die rechtshandelingen. Uit verweerders uitspraak op eisers klacht kan de rechtbank echter geen andere conclusie trekken dan dat verweerder erkent dat eiser uit zijn naam onjuiste informatie is verstrekt en dat eiser daarom de ingediende aanvraag heeft ingetrokken en een nieuwe aanvraag heeft ingediend. Van behoorlijk handelen is dus geen sprake geweest. Daardoor is eiser de mogelijkheid ontnomen om de vraag of volstaan had kunnen worden met aanpassing van de ingediende aanvraag verder aan de orde te stellen.

Gelet hierop vindt de rechtbank het gerechtvaardigd dat het onomkeerbare gevolg dat is ontstaan door verweerders onbehoorlijk handelen - de in beginsel verschuldigde leges voor de ingetrokken aanvraag - voor rekening van verweerder blijft.

9. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank zal de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigen en met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf een nieuwe uitspraak doen waarbij zij de opgelegde aanslag vermindert tot € 0,00.

10. Aangezien niet is gebleken dat eiser daarvoor in aanmerking komende kosten heeft gemaakt, is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Wel dient de gemeente Texel eiser het betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt verweerders uitspraak op bezwaar van 2 december 2005;

- vermindert de opgelegde aanslag tot € 0,00;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- bepaalt dat de gemeente Texel eiser het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht van € 37,00 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 23 mei 2007 door mr. M. Kraefft, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Jacobs, griffier.

griffier rechter

Tegen deze uitspraak kunnen partijen hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.