Home

Rechtbank Amsterdam, 18-01-2007, BC4331, 06/1734

Rechtbank Amsterdam, 18-01-2007, BC4331, 06/1734

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
18 januari 2007
Datum publicatie
12 maart 2008
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2007:BC4331
Zaaknummer
06/1734

Inhoudsindicatie

Compromis ter zitting. Proceskosten: voor de taxatiekosten van eiseres heeft de rechtbank een bedrag toegewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM, nevenzittingsplaats Haarlem

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/1734

Uitspraakdatum: 18 januari 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a-weg 2 te Z (hierna: het object), per waardepeildatum 1 januari 2003, vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2005 tot 1 januari 2007 op € 547.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelasting 2005 bekend gemaakt.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 december 2005 de waarde verminderd tot € 518.000 en de aanslag dienovereenkomstig verlaagd. Eiseres heeft daartegen bij brief van 19 januari 2006, ontvangen bij de rechtbank op 20 januari 2006, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.3. Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend, waaronder een hertaxatierapport van het object. Daarin concludeert verweerder tot verlaging van de vastgestelde waarde tot een bedrag van € 479.000. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2006 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen mr. A. Namens verweerder is verschenen mr. B, tot bijstand vergezeld van C. De zaak is behandeld tegelijk met de zaken geregistreerd onder de nummers 06/8835 tot en met 06/8845, betreffende waardevaststellingen en aanslagen onroerende zaakbelasting 2005 van andere onroerende zaken waarbij eiseres is betrokken.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het object. Het object heeft als bouwjaar 1955 en betreft winkelruimte met een oppervlakte van 241m², kantoorruimte op de eerste etage met een oppervlakte van 56 m², kantoorruimte op de 2e etage met een oppervlakte van 67 m² en een opslagruimte in de kelder met een oppervlakte van 56 m².

2.2. Bij de gedingstukken bevindt zich een "taxatieverslag niet-woning" van de gemeente Z met dagtekening 28 februari 2005, waarin de waarde van het object is bepaald op € 547.000.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is de waarde van het object op de waardepeildatum. Eiseres bepleit een waarde van € 475.000. Daartoe wijst eiseres op een taxatierapport van taxateur D B.V. met dagtekening 5 april 2005, die de woning in het kader van de Wet WOZ op de waardepeildatum heeft getaxeerd op € 475.000.

3.2. Verweerder heeft onder meer verwezen naar het onder 1.3. genoemde rapport met betrekking tot de hertaxatie van het object, opgemaakt door E, taxateur Wet Waardering Onroerende Zaken. Bij deze hertaxatie is de waarde van de woning getaxeerd op € 479.000. Hierbij is de taxateur tot de conclusie gekomen dat de onder 1.2. genoemde waarde te hoog is, aangezien niet voldoenderekening is gehouden met de grootte van het object.

3.3. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de in de uitspraak op bezwaar vastgestelde waarde van het object dient te worden verminderd tot € 475.000. De rechtbank ziet geen aanleiding van het overeengekomene af te wijken en zal daarom dienovereenkomstig beslissen.

5. Proceskosten

Nu het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor van 1). Voor de taxatiekosten van eiseres zal de rechtbank een bedrag van € 81,23 toewijzen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003. De gevraagde vergoeding voor uittreksels uit het Kadaster wordt afgewezen, nu geen stukken zijn overgelegd waaruit de hoogte van de daarvoor gemaakte kosten blijkt.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de vastgestelde waarde tot € 475.000 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelasting 2005 tot een aanslag berekend naar een waarde van € 475.000 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 725,23 onder aanwijzing van de gemeente Z die deze kosten aan eiseres dient te vergoeden;

- gelast dat de gemeente Z het door eiseres betaalde griffierecht van € 276 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 18 januari 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Jochem, mr. H.A.M. Röell-Mulder en mr. L.F. Roseval in tegenwoordigheid van mr. L.H.W. Verdegaal, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.