Rechtbank Amsterdam, 15-08-2007, BJ8583, 07/139
Rechtbank Amsterdam, 15-08-2007, BJ8583, 07/139
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15 augustus 2007
- Datum publicatie
- 23 oktober 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2007:BJ8583
- Zaaknummer
- 07/139
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting; Rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de constatering van de parkeercontroleur.
Eiser maakt zijn stelling, dat er in het voertuig een kaartje aanwezig was met een ander eindtijdstip dan de de parkeercontroleur geconstateerd heeft, met zijn eigen verklaring en een overgelegde parkeerkaart onvoldoende aannemelijk
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/139
Partijen
X, wonende te Z, eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiser op 17 oktober 2006 een naheffingsaanslag (aanslagnummer 0000001) parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van € 48, bestaande uit € 2 aan parkeerbelasting en uit € 46 aan kosten ter zake van het opleggen van die aanslag.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2006 de naheffingsaanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 12 december 2006, ontvangen bij de rechtbank op 14 december 2006, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2007 te Amsterdam. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen A.
2. Feiten
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van onder meer de navolgende feiten en omstandigheden:
Eiser is kentekenhouder van een voertuig met het kenteken 00-AA-BB (hierna: het voertuig). Op 17 oktober 2006 omstreeks 15.23 uur heeft een medewerker van de afdeling Stadstoezicht (hierna: de parkeercontroleur) het voertuig geparkeerd aangetroffen aan de A-straat ter hoogte van nummer 1.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
3.2. Eiser stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslag niet terecht is opgelegd. Hij stelt dat hij wel degelijk in het bezit was van een parkeerkaartje dat geldig was van 14.38 uur tot 15.50 uur. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag.
3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. De ambtenaar heeft slechts een parkeerkaartje aangetroffen dat geldig was tot 15.00 uur.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Niet in geschil is dat op het tijdstip van het opleggen van de onderhavige naheffingsaanslag op de betreffende plaats op grond van de Gewijzigde Verordening op de heffing en de invordering parkeerbelastingen 2006 parkeerbelasting verschuldigd was.
4.2. De parkeercontroleur heeft geconstateerd dat er een parkeerkaart in het voertuig lag dat geldig was tot 15.00 uur. Eiser stelt dat in het voertuig een parkeerkaart lag dat geldig was tot 15.50 uur. Deze parkeerkaart heeft eiser achteraf ook overgelegd.
4.3. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de constatering van de parkeercontroleur. Tegenover de verklaring van verweerder dat er slechts een parkeerkaart was aangetroffen die geldig was tot 15.00 uur, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank met alleen zijn eigen verklaring en de overgelegde parkeerkaart onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij vóór het opleggen van de onderhavige naheffingsaanslag de ter zake van het parkeren verschuldigde belasting heeft voldaan
4.4. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Griffierecht en proceskosten
Voor toekenning van een vergoeding van griffierecht dan wel het toekennen van een vergoeding van proceskosten acht de rechtbank geen termen aanwezig.
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.-
Deze uitspraak is gedaan op en in het openbaar uitgesproken door mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.H.R. Massmann, griffier, op de dag die als dag van verzending van het afschrift hierna is aangegeven.
De griffier, De rechter,
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.