Rechtbank Amsterdam, 31-10-2008, BG5377, 08/3605
Rechtbank Amsterdam, 31-10-2008, BG5377, 08/3605
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 31 oktober 2008
- Datum publicatie
- 10 december 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2008:BG5377
- Zaaknummer
- 08/3605
Inhoudsindicatie
Eiser gebruikt voor het voldoen van parkeerbelasting een ParkAdammer en een smartcard. Van eiser mag verwacht worden dat hij bij het gebruik van de ParkAdammer kennis neemt van de gebruiksaanwijzing voor dit apparaat en voorts bij aanvang van parkeren controleert of de juiste dag en de juiste tijd wordt weergegeven (zoals in de gebruiksaanwijzing wordt aanbevolen) en het apparaat ook overigens correct functioneert (voor zover dat door hem als gebruiker valt vast te stellen). Eiser heeft deze van hem te verwachten zorgvuldigheid niet betracht.
Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/3605
Uitspraakdatum: 31 oktober 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
X wonende te Z, eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2008. Eiser en diens gemachtigde mr. A zijn daar, met voorafgaande kennis aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. B.
Geschilomschrijving
In geschil is de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag Parkeerbelasting met dagtekening 9 februari 2008.
gronden
1. Eiser heeft zijn C personenauto met kenteken AA-BB-00 geparkeerd in de a-straat te Q op een tijdstip dat voor parkeren parkeerbelasting verschuldigd is.
2. Eiser heeft bij het parkeren gebruik gemaakt van een zogeheten ‘ParkAdammer’ en de daarbij behorende ‘smartcard’.
Een ParkAdammer is een klein kastje dat in de auto wordt achtergelaten en gebruikt kan worden om parkeerbelasting te voldoen. Op het apparaat is een display of beeldscherm aangebracht dat, neergelegd achter de vooruit, van buitenaf kan worden afgelezen zodat de parkeerwacht kan controleren of de verschuldigde heffing is voldaan.
Een smartcard is een kaart die in de ParkAdammer moet worden gestoken, en een bepaald bedrag vertegenwoordigt dat kan worden aangewend voor het betalen van de verschuldigde parkeerbelasting. De smartcard (met een waarde van € 50 of € 100) is te koop bij diverse servicepunten in de stad.
3. Na het aanzetten van de ParkAdammer dient de gebruiker de ‘smartcard’ in het apparaat te steken waarna op het scherm van de ParkAdammer de dag en vervolgens de tijd verschijnt. In gebruiksaanwijzing van de ParkAdammer (bijlage 1 bij het verweerschrift) wordt dienaangaande opgemerkt:
“N.B. Controleer regelmatig of uw ParkAdammer op tijd loopt. Als de tijd van de ParkAdammer niet de werkelijke tijd weergeeft, kan dit bij controle leiden tot een boete en eventueel een wielklem.”
Na het weergeven van de dag en de tijd verschijnt op het beeldscherm het op de smartcard aanwezige tegoed. In de gebruiksaanwijzing wordt het volgende voorbeeld gegeven:
“In het beeldscherm verschijnt vervolgens het tegoed op uw kaart. ‘Bank 26,25’ betekent dat er nog € 26,25 op uw smartcard staat.”
Ten aanzien van de smartcard wordt in de gebruiksaanwijzing tevens opgemerkt:
“Juiste smartcards
Zorg ervoor dat u gebruikmaakt van een geldige smartcard. Bij het opstarten van de ParkAdammer ziet u na het tegoed op de smartcard (BANK), welke code uw kaart heeft.
Parkeren met een verlopen type smartcard (…) kan u een boete en eventueel een wielklem opleveren. Bij het activeren van de ParkAdammer met een verlopen smartcard, verschijnt de melding ‘date error’.”
waarna verschillende codes van smartcards worden opgesomd met bijbehorende korte uitleg.
Bij de code ‘ADJ’ is aangegeven dat een dergelijke smartcard geldig is tot 1 januari 2008.
4. Vervolgens wordt op het beeldscherm weergegeven de code van de parkeerzone waar de laatste keer is geparkeerd. Handmatig kan, indien van toepassing, deze zone aangepast worden aan de huidige parkeerzone.
Tenslotte dient de gebruiker alle instellingen te bevestigen en de smartcard te verwijderen, waarna de parkeertijd gaat lopen. Tijdens het parkeren blijft de ParkAdammer in de auto achter. Ten aanzien van de smartcard (die een bepaalde waarde vertegenwoordigt) wordt aangeraden deze niet in de auto achter te laten, net zomin als andere waardevolle spullen.
Bij het verlaten van de parkeerplek schakelt de gebruiker de ParkAdammer uit waarmee eveneens de (betaalde) parkeerperiode wordt beëindigd.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat (voor het parkeren op 9 februari 2008 om 14.17 uur in de a-straat) de verschuldigde parkeerbelasting niet is voldaan.
6. Eiser heeft dienaangaande verklaard dat hij bereid en voornemens was de parkeerbelasting te voldoen en daartoe ook de ParkAdammer heeft aangezet, maar daarbij niet heeft onderkend dat zijn smartcard met code ADJ inmiddels was verlopen. Evenmin heeft hij opgemerkt dat, bij het aanzetten van de ParkAdammer, op het beeldscherm de mededeling ‘date error’ is verschenen.
Eerst bij het terugkomen bij de auto en het aantreffen van de naheffingsaanslag (waarna eiser zijn ParkAdammer heeft gecontroleerd) is eiser deze foutmelding opgevallen.
7. Eiser gebruikt voor het voldoen van parkeerbelasting een ParkAdammer en een smartcard. Van eiser mag worden verwacht dat hij bij het gebruik van de ParkAdammer kennis neemt van de gebruiksaanwijzing voor dit apparaat en voorts bij aanvang van parkeren controleert of de juiste dag en de juiste tijd wordt weergegeven (zoals in de gebruiksaanwijzing wordt aanbevolen) en het apparaat ook overigens correct functioneert (voor zover dat door hem als gebruiker valt vast te stellen) zodat de door hem verschuldigde parkeerbelasting op de juiste wijze wordt voldaan.
Indien eiser deze van hem te verwachten zorgvuldigheid had betracht zou hem zijn opgevallen dat op het beeldscherm de foutmelding ‘date error’ was verschenen (zoals deze ook is verschenen bij de controle door eiser van het apparaat, nadat hij bij terugkeer bij de auto de naheffingsaanslag heeft aangetroffen).
Indien eiser deze foutmelding tijdig (reeds bij aanvang van het parkeren) had opgemerkt had hij zelf op eenvoudige wijze kunnen vaststellen dat hij gebruik maakte van een verlopen smartcard.
8. Het achterwege laten van deze eenvoudige (door hem zelf uit te voeren) controle, dan wel, het negeren van de foutmelding, dient voor risico van eiser te komen.
De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd.
9. Ook als eiser moet worden gevolgd in zijn stelling (hetgeen uit het bij het beroepschrift gevoegde “uitleesbewijs” - in ieder geval niet zonder enige toelichting - niet zonder meer valt af te leiden) dat hij op een eerder moment de ParkAdammer en de smartcard heeft gebruikt zonder dat dit tot een naheffingsaanslag heeft geleid, leidt niet tot een ander oordeel nu dit onverlet laat dat voor het parkeren op 9 februari 2008 om 14.17 uur in de a-straat door eiser de verschuldigde parkeerbelasting niet is voldaan.
10. De stelling van gemachtigde dat van burgers niet mag worden verwacht dat zij zelf bijhouden wanneer tariefswijzigingen worden doorgevoerd en eiser geen informatie heeft ontvangen waarin bedoelde wijziging is aangekondigd, laat de rechtbank buiten beschouwing nu eiser bij het betrachten van de van hem te verlangen zorgvuldigheid zoals hierboven beschreven, door de foutmelding van de ParkAdammer zou zijn geattendeerd op het disfunctioneren van het apparaat waarna hij de oorzaak van dit probleem zelf had kunnen vinden.
11. Hetgeen overigens nog door eiser of zijn gemachtigde naar voren is gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep is ongegrond.
proceskosten:
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 31 oktober 2008 en in het openbaar uitgesproken door
dr mr A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr E.P. van der Zalm, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.