Rechtbank Amsterdam, 06-10-2008, BJ3558, AWB 08/2260
Rechtbank Amsterdam, 06-10-2008, BJ3558, AWB 08/2260
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 6 oktober 2008
- Datum publicatie
- 4 augustus 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2008:BJ3558
- Zaaknummer
- AWB 08/2260
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Geen rechtsgeldig bewijs dat eiser verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/2260
Uitspraakdatum: 6 oktober 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te Z, eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 29 januari 2008 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag Parkeerbelasting van 4 januari 2008 (aanslagnummer: 0000000).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2008.
Eiser is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. A.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1. Op 4 januari 2008 om 18.18 uur stond de auto van eiser, merk Renault met kenteken AA-BB-00 (hierna: de auto), aan de R-traat ter hoogte van perceelnummer 22 te A geparkeerd. Bij controle op voornoemde datum, plaats en tijd heeft de parkeercontroleur geen geldig parkeerbewijs in de auto aangetroffen. Het wel door de parkeercontroleur waargenomen parkeerkaartje was geldig van 16.34 uur tot 17.34 uur. De parkeercontroleur heeft vervolgens aan eiser een naheffingsaanslag opgelegd.
2. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
3. Ingevolge artikel 1, onder a, juncto artikel 4, eerste lid, van de Verordening Parkeerbelastingen 2007 van de gemeente Amsterdam (hierna: de Verordening) is parkeerbelasting verschuldigd bij de aanvang van het parkeren op een daarvoor aangewezen plaats. Tussen partijen is niet in geschil dat de auto van eiser geparkeerd stond op een plaats en tijdstip waarvoor parkeerbelasting is verschuldigd en dat ter plaatse een parkeerduurbeperking van één uur gold.
4. Eiser heeft aangevoerd dat hij tijdig de verschuldigde parkeerbelasting heeft betaald en een geldig parkeerbewijs in het voertuig heeft gelegd. Eiser heeft geen origineel parkeerkaartje overlegd. Hij heeft aangeboden in zijn woonplaats M de originele parkeerkaartjes te overleggen op het Politiebureau. In de bezwaarfase heeft hij twee kopieën van de door hem gekochte parkeerkaartjes aan verweerder overlegd. Het ene kaartje is geldig van 16.34 uur tot 17.34 uur en was volgens eiser rechts achter de voorruit op het dashboard geplaatst. Het tweede kaartje is geldig tot 18.43 uur en was volgens eiser links op het dashboard aan de bestuurderszijde geplaatst. Voorts heeft eiser bij brief van 17 juli 2008 verklaard dat hij in de tussenliggende periode nog elders inkopen heeft gedaan en om die reden twee parkeerkaartjes heeft gekocht.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat op genoemde datum en tijd tenminste één parkeercontroleur de auto van eiser heeft aangetroffen zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was betaald. Gelet op de aldaar geldende parkeerduur beperking, kon eiser voor maximaal één uur aaneengesloten parkeren op de voormelde plaats. Tevens zijn diverse borden en parkeerautomaten in de R-straat geplaatst, waarop de 10-centszone staat aangegeven.
6. De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat bij controle door de parkeercontroleur geen geldig parkeerbewijs is waargenomen in het algemeen toereikend bewijs is dat de verschuldigde parkeerbelasting niet tijdig is voldaan. Het is echter geen onweerlegbaar bewijs. Eiser heeft de mogelijkheid tegenbewijs te leveren, onder meer door het alsnog overleggen van een geldig parkeerbewijs. Daarbij geldt de vrije bewijsleer, hetgeen inhoudt dat de rechter vrij is in de keuze van de bewijsmiddelen en de waardering daarvan.
7. De rechtbank acht eiser in dit tegenbewijs niet geslaagd. Het enkel overleggen van een kopie van een op het moment van de naheffingsaanslag geldig parkeerkaartje is daartoe onvoldoende.
8. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 6 oktober 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Jochem, rechter, in tegenwoordigheid van mr. O.C.H.C. Pilet, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.