Rechtbank Amsterdam, 08-05-2009, BJ4523, 417661 - KG ZA 09-106
Rechtbank Amsterdam, 08-05-2009, BJ4523, 417661 - KG ZA 09-106
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 mei 2009
- Datum publicatie
- 4 augustus 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ4523
- Zaaknummer
- 417661 - KG ZA 09-106
Inhoudsindicatie
Bevoegdheid Inspecteur van de Belastingdienst op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet, de Wet toezicht trustkantoren en de Regeling integere bedrijfsvoering.
De Inspecteur van de Belastingdienst mag de volledige digitale administratie van een trustkantoor onderzoeken naar de mogelijke aanwezigheid van nog onbekende gegevens over een gefailleerde onderneming waarvoor het trustkantoor managementactiviteiten heeft verricht. Grondslag daarvoor is het niet ongegronde vermoeden van de Inspecteur dat meer gegevens van en over de gefailleerde onderneming in de administratie van het trustkantoor zijn opgeslagen. De door de Inspecteur gestelde waarborgen begrenzen in voldoende mate de belastingdienst om de eventueel gevonden gegevens in verdere onderzoeken te gebruiken.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 417661 / KG ZA 09-106 NB/RV
Vonnis in kort geding van 8 mei 2009
in de zaak van
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN, INSPECTEUR VAN DE BELASTINGDIENST / OOST-BRABANT,
kantoorhoudende te Eindhoven, zetelende te 's-Gravenhage,
2. DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST / OOST-BRABANT,
mede kantoorhoudende te Eindhoven,
eisers bij gelijkluidende dagvaardingen van 5 en 6 februari 2009,
advocaat mr. E.E. Schipper te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRADMAN NETHERLANDS B.V.,
kantoorhoudende te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. R.W.M.L. Delissen te ’s-Gravenhage.
1. De procedure
1.1. Ter terechtzitting van 26 februari 2009 hebben eisers, verder in enkelvoud de Inspecteur, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder Tradman, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening en ter zitting haar eis in reconventie ingediend. De eis in reconventie is niet in behandeling genomen omdat deze niet 24 uur van tevoren is aangekondigd door Tradman. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat is zaak pro forma aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen de zaak in der minne te schikken.
1.2. Bij fax van 12 maart 2009 heeft de Inspecteur verzocht om een verdere mondelinge behandeling. Ter zitting van 20 april 2009 heeft de Inspecteur zijn vordering overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte akte gewijzigd. Tradman heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben aanvullende producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat tijdens hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
1.3. Ter zittingen waren aanwezig:
Aan de zijde van de Inspecteur: […] Ontvanger van de Belastingdienst, […] controlerend ambtenaar bij de Belastingdienst, en mr. Schipper.
Aan de zijde van Tradman: […] directeur, […] administrateur, […] voormalig directeur, […] fiscaal deskundige KPMG, en mr. Delissen.
2. De feiten
2.1. Tradman is een trustkantoor. In de periode medio 1994 tot eind 2006 is [betrokkene_1] cliënt geweest van Tradman voor het administratieve beheer en bestuur van vennootschappen waarvan [betrokkene_1] aandeelhouder was, verder de Muvabi Groep genoemd. Verder heeft [betrokkene_1] veel zaken gedaan via en met rechtspersonen waarvan zijn broer aandeelhouder dan wel bestuurder is.
2.2. Vanaf eind 2004 tot heden is een groot aantal vennootschappen uit de Muvabi Groep gefailleerd. De FIOD-ECD heeft [betrokkene_1] en de Muvabi Groep aan een onderzoek onderworpen en de opgespoorde gegevens doorgegeven aan de Inspecteur.
2.3. [betrokkene_1] heeft buiten de Muvabi Groep ook belangen gehad in andere vennootschappen, waaronder Marsannay Holdings S.A. en Amicorp Luxembourg. Marsannay Holdings S.A. is in 2004 overgenomen door een op de Britse Maagdeneilanden gevestigde rechtspersoon genaamd Swan Valley Trading Inc. Het bestuur van die rechtspersoon wordt gevormd door Amicorp BVI Limited. Zowel Marsannay Holdings S.A. als Swan Valley Trading Inc. zijn intussen geliquideerd.
2.4. Tradman behoort, evenals Amicorp Luxembourg en Amicorp BVI Limited, tot de Amicorp Group.
2.5. De Inspecteur heeft geen inzage kunnen verkrijgen hoe [betrokkene_1], of de Muvabi Groep, Amicorp Luxembourg heeft betaald voor haar werkzaamheden. Hij beschikt over facturen van Amicorp Luxembourg voor aan Marsannay verleende diensten. De facturen van Amicorp Luxembourg zijn gericht aan de stichting derdengelden van Tradman, verder: ETSA.
2.6. Bij brief van 10 maart 2008 heeft de Inspecteur aan ETSA bericht dat hij voornemens is een derdenonderzoek bij ETSA in te stellen naar de financiële administratie van [betrokkene_1] en aan hem gerelateerde rechtspersonen.
2.7. Bij brief van 13 maart 2008 heeft de Inspecteur het onder 2.6 genoemde onderzoek uitgebreid met een derdenonderzoek bij Tradman.
2.8. De Inspecteur heeft op 25 maart 2008 een boekenonderzoek uitgevoerd bij Tradman. Daarbij heeft de Inspecteur speciaal aandacht besteed aan gegevens over de betrokkenheid van [betrokkene_1] of Muvabi Groep bij Marsannay en Amicorp Luxembourg en gegevens van verrichte betalingen en boekingen tussen die twee rechtspersonen.
2.9. Uit het over dat onderzoek opgemaakte verslag, en de aanvullende opmerkingen daarop van Tradman, blijkt dat de Inspecteur vermoedt dat meer gegevens over [betrokkene_1] en aan hem gerelateerde rechtspersonen in de administratie van Tradman aanwezig moeten zijn.
2.10. Bij brief van 3 april 2008 heeft de advocaat van Tradman aan de Inspecteur verzocht exact aan te geven van welke cliënten hij nader inzage wil in de door Tradman gehouden administratie.
2.11. Op 22 mei 2008 heeft de Inspecteur Tradman gedagvaard voor een kort geding op 10 juni 2008. De Inspecteur heeft gevorderd Tradman te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan verdere inzage in haar administratie.
2.12. Bij brief van 7 juni 2008 heeft de advocaat van Tradman aan de Inspecteur bericht dat Tradman zelf een nader onderzoek heeft verricht om meer informatie te vergaren over de aan [betrokkene_1] gerelateerde rechtspersonen. Tradman heeft in dit onderzoek een achttal andere rechtspersonen gevonden in haar administratie waar [betrokkene_1], of aan hem gerelateerde rechtspersonen, zakelijke relaties mee onderhield. Deze gegevens zijn op een USB-stick aan de Inspecteur overgedragen door Tradman.
2.13. De Inspecteur heeft daarop verzocht het aangezegde kort geding aan te houden tot 15 september 2008. De Inspecteur en Tradman hebben een uitvoerige correspondentie gevoerd over verdere inzage in de administratie van Tradman. Het voornoemde kort geding van 15 september 2008 is ingetrokken door de Inspecteur.
2.14. Op 31 oktober en 3 november 2008 heeft de Inspecteur nogmaals een onderzoek ten kantore van Tradman verricht. In het verslag van dat onderzoek is vermeld dat Tradman niet alle (gevraagde) dossiers aan de Inspecteur heeft overgelegd.
2.15. Bij brief van 9 maart 2009 heeft de Inspecteur een voorstel gedaan aan (de raadsman van) Tradman voor de volledige inzage in de administratie van Tradman. Dit voorstel behelst, onder meer, het aanmaken van images van de gegevensdragers waarop Tradman haar administratie heeft geregistreerd en van de gegevensdragers die Tradman voor [betrokkene_1] of aan hem gerelateerde rechtspersonen houdt. Ter verificatie wenst de Inspecteur een recente back-up van de volledige (digitale) administratie van Tradman. De Inspecteur zal de door hem gebruikte zoektermen bij zijn onderzoek naar de images aan Tradman voorleggen. Verder heeft de Inspecteur de volgende waarborgen aan Tradman voor zijn onderzoek naar de images gegeven:
“(…) Hetgeen de Belastingdienst bij de verificatie aan gegevens mocht aantreffen waar Tradman in het kader van het onderzoek om is verzocht en nog niet eerder door haar aan de Belastingdienst is verstrekt, zal aan Tradman worden voorgelegd. Zij krijgt vervolgens een redelijke termijn om haar bezwaren kenbaar te kunnen maken en, als de Belastingdienst mocht besluiten een of meer gegevens toch te willen gebruiken, daartegen bij de civiele rechter in kort geding te kunnen opkomen. De Belastingdienst zal de informatie die de images en de back up bevatten uitsluitend gebruiken ten behoeve van (i) de belastingheffing ten aanzien van beide [betrokkenen] en aan één van hen of beiden gerelateerde rechtspersonen en (ii) de invordering van belastingschuld van deze (rechts)personen. Gegevens waarvan de fiscale relevantie meer dan zeven jaar geleden is verstreken, zullen niet worden gebruikt. De images en back up zullen na afloop van het onderzoek aan Tradman worden teruggegeven. (…)”
3. Het geschil
3.1. De Inspecteur vordert, na wijziging van eis, samengevat - Tradman te veroordelen om op straffe van een dwangsom haar volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan een onderzoek naar haar administratie als omschreven in de brief van 9 maart 2009 en onder de waarborgen die in die brief door de Inspecteur zijn gesteld.
3.2. De Inspecteur stelt daartoe - zakelijk weergegeven - dat Tradman als trustkantoor op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de Invorderingswet, de Wet toezicht trustkantoren (WTT) en de Regeling integere bedrijfsvoering verplicht is mee te werken aan een door de Inspecteur uit te voeren onderzoek naar de administratie ten behoeve van een cliënt van het trustkantoor. Tradman heeft tot op heden niet volledig meegewerkt aan het verstrekken van alle gegevens aan de Inspecteur. Bij ieder volgend onderzoek, en ook uit het door Tradman uitgevoerde nader onderzoek, zijn meer gegevens in de administratie van Tradman over [betrokkene_1] en aan hem gerelateerde rechtspersonen boven tafel gekomen. Zo bleek in september 2008 een elektronisch dossier over Amicorp Luxembourg toch aanwezig te zijn bij Tradman, hetgeen daarvoor door haar werd ontkend. In dat elektronisch dossier heeft de Inspecteur een e-mail aangetroffen van Amicorp Luxembourg aan Marsannay over betalingen aan haar. Daarnaast heeft de Inspecteur bij een fysiek onderzoek een handtekeningenkaart uit 1995 van Marsannay gevonden voor een bankrekening bij de Banque Générale du Luxembourg S.A. De handtekeningenkaart is ten gunste gesteld van één van de bestuurders van Tradman. Het is dan ook redelijkerwijs te verwachten dat administratie over de verrichte digitale betalingen van Marsannay aan derden bij Tradman te vinden zal zijn. De Inspecteur wil daarom een image van de gegevensdragers van Tradman. Dan kan hij zelf een onderzoek doen naar de eventuele aanwezigheid van gegevens in die administratie over betalingen en ander geldverkeer van [betrokkene_1] of de rechtspersonen waaraan hij is gelieerd of waarbij hij is betrokken. Om te controleren dat de image de volledige administratie van Tradman bevat, wil de Inspecteur een kopie van een back-up van het computer(netwerk) van Tradman die na 31 december 2007 is gemaakt.
3.3. Tradman voert aan dat de vordering niet proportioneel is. Zij heeft geen bezwaar tegen de vordering in deze civielrechtelijke procedure, maar is van mening dat zij haar volledige meewerking al heeft verleend aan de Inspecteur. De gewijzigde vordering tot afgifte van een image van de elektronische gegevensdragers geeft de Inspecteur inzage in alle gegevens van alle cliënten van Tradman. Daarom wil Tradman waarborging jegens haar andere cliënten dat de door de Inspecteur onderzochte administratie alleen ten laste van [betrokkene_1] zal worden gebruikt. Daartoe dient de Inspecteur een vrijwaring af te geven dat Tradman en haar bestuurders zowel zakelijk als privé worden gevrijwaard van strafrechtelijke of bestuursrechterlijke vervolging dan wel civielrechtelijke aansprakelijkheid ten opzichte van de belastingdienst dan wel derden/cliënten.
Daarnaast heeft de Inspecteur geen spoedeisend belang bij zijn vordering, er zijn nog geen twaalf jaren voorbijgegaan om de eventuele achterstallige belastingbetaling door [betrokkene_1] of aan hem gelieerde rechtspersonen te innen of te vorderen.
3.4. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen zijn het er in beginsel over eens, dat de rechten van de Inspecteur op de door hem gestelde gronden uit de AWR, Invorderingswet en WTT niet zo ver gaan dat hij naar volstrekte willekeur alles van zijn gading zou mogen inzien. Tradman stelt zich op het standpunt, dat de Inspecteur slechts het recht heeft om inzage of overlegging van bepaalde concrete gegevens te vragen, zoals van haar administratie betreffende een door hem genoemde (rechts-)persoon. De door de Inspecteur thans gevraagde inzage in de volledige administratie, zonder concretisering waarnaar hij nader onderzoek wil plegen, is dan ook te verstrekkend, aldus Tradman. De Inspecteur stelt, dat hij weliswaar niet het recht heeft om, eenmaal toegang hebbende, alles van zijn gading te bekijken, maar dat hij, als hij gegronde reden heeft om te vermoeden dat zich ergens informatie bevindt welke voor de belastingheffing van invloed kan zijn, het recht heeft daarin inzage te verlangen en, zo hij reeds toegang heeft tot het medium waarin die informatie zich bevindt, het recht heeft die informatie ook zelfstandig in te zien, waarbij de voor hem geldende grenzen zijn gelegen in de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Veelal, aldus de Inspecteur, gaat het er om dat hij informatie moet zien te halen omtrent gegevens die juist nog niet bekend zijn.
4.2. Of de ruime opvattingen van de Inspecteur in hun algemeenheid geheel juist zijn kan in een kort geding niet worden beoordeeld, er hoeft slechts te worden beslist of de concrete vordering kan worden toegewezen. De Inspecteur heeft voldoende beargumenteerd toegelicht - en dit is ook niet gemotiveerd weersproken - dat zijn medewerkers bij raadpleging van de door Tradman overgedragen gegevens op de USB-stick andere bestanden hebben aangetroffen, betrekking hebbende op de kwestie, die niet eerder aan de Inspecteur zijn overgedragen. Daarnaast heeft de Inspecteur in een nader onderzoek de handtekeningenkaart voor het verrichten van betalingen namens Marsannay, één van de rechtspersonen waar het onderzoek van de Inspecteur zich thans op richt, in de administratie van Tradman aangetroffen. Door dit alles is het vermoeden gerechtvaardigd dat zich op de computer van Tradman gegevens kunnen bevinden die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing van [betrokkene_1] of aan hem gerelateerde rechtspersonen. Bij die stand van zaken is de vordering zoals gepreciseerd voorafgaand aan de zitting van 20 april 2009 toewijsbaar als na te melden, waarbij de termijn om te voldoen aan deze veroordeling redelijk wordt geacht.
4.3. Tradman heeft nog aangevoerd dat de Inspecteur een vrijwaring dient af te geven voor haar eventuele aansprakelijkheden indien de Inspecteur bij zijn onderzoek ook andere cliënten van Tradman onderzoekt en hen gaat belasten. De door Tradman gewenste vrijwaring strekt tot vrijwaring in strafrechtelijke en civielrechtelijke zin van haar en haar bestuurders, zowel zakelijk als privé. Deze strekking heeft een reikwijdte die thans niet is te overzien, zoals de Inspecteur terecht heeft betoogd. Bovendien heeft de Inspecteur aan Tradman waarborgen geboden hoe zij met de door haar gevonden gegevens op de images zal omgaan. Omdat, zoals al eerder is overwogen, de Inspecteur haar onderzoek met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zal moeten uitoefenen, kan van de Inspecteur worden verwacht zich volledig te houden aan de door hem gestelde waarborgen jegens Tradman. Daarnaast geven die waarborgen, zoals opgenomen onder 2.15, voldoende gelegenheid aan Tradman om bezwaar te maken bij de Inspecteur indien deze van zins is de gevonden gegevens te gebruiken en kan Tradman dat gebruik door de rechter laten toetsen.
4.4. Anders dan Tradman heeft betoogd heeft de Inspecteur een spoedeisend belang bij zijn vordering. Ieder jaar dat de Inspecteur niet over de historische gegevens over [betrokkene_1] en aan hem gerelateerde rechtspersonen beschikt, maakt dat minder eventuele achterstallige belasting kan worden gevorderd. Tradman heeft vanaf 1994 tot en met 2006 de administratie van de rechtspersonen van [betrokkene_1] gevoerd. Omdat de uiterlijke verjaringstermijn voor de Inspecteur twaalf jaar bedraagt heeft hij dus een spoedeisend belang om in ieder geval over het grootste deel van de periode dat Tradman de bedoelde administratie heeft gevoerd, te kunnen controleren op eventuele niet opgegeven inkomsten of gelden van [betrokkene_1] of aan hem gerelateerde rechtspersonen.
4.5. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.6. Tradman zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Ontvanger worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.163,98
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Tradman om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis haar volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen, onder de door de Inspecteur gestelde waarborgen, zoals opgenomen in de in fotokopie aan dit vonnis gehechte brief van 9 maart 2009, aan het tussen partijen bekend zijnde onderzoek, meer in het bijzonder door:
- inzicht te verschaffen aan de Inspecteur in de opzet en werking van haar gehele (elektronische) administratie, daaronder verstaan op welke wijze en waar de gegevens zijn opgeslagen;
- de Inspecteur in de gelegenheid te stellen en daartoe ondersteuning ter beschikking te stellen om images te (doen) maken van (i) de gegevensdragers die de administratie van Tradman bevatten en (ii) de gegevensdragers die (de) administraties bevatten van vennootschappen welke aan een of beide [betrokkenen] zijn gelieerd, die Tradman houdt;
- aan de Inspecteur te verstrekken een back up van eind 2008 van haar administratie en/of door haar gehouden administratie van vennootschappen welke aan een of beide [betrokkenen] zijn gelieerd.
5.2. Bepaalt dat Tradman voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan de Inspecteur een dwangsom verbeurt van EUR 5.000,00, tot een maximum van EUR 100.000,00,
5.3. Veroordeelt Tradman in de proceskosten, aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op EUR 1.163,98,
5.4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2009.?