Rechtbank Amsterdam, 08-03-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1478, 13/845014-15
Rechtbank Amsterdam, 08-03-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1478, 13/845014-15
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 maart 2017
- Datum publicatie
- 8 maart 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2017:1478
- Zaaknummer
- 13/845014-15
Inhoudsindicatie
Een 60-jarige belastingadviseur is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk voor het meermaals doen van onjuiste aangifte. Ook krijgt hij een beroepsverbod van drie jaar.
Uitspraak
VONNIS
Parketnummer: 13/845014-15 (Promis)
Datum uitspraak: 8 maart 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1956,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Boerlage, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Eizenga, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
ten aanzien van feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 17 februari 2015 te Soest en/of Amersfoort en/of Arnhem en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, een groot aantal, althans één of meerdere, (elektronische) aangifte(n) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over het/de jaar/jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013, ten name van (een) ander(en), (waaronder):
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012 ten name van [slachtoffer 1] (DOC-065); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van [slachtoffer 2] (DOC-119, p. 0664, p.0671, p. 0683, p. 0702); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van [slachtoffer 3] (DOC-106, p. 0540, p. 0545, p. 0550, p. 0561); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2012 ten name van [slachtoffer 4] (DOC-116, p. 0647); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van [slachtoffer 5] (DOC-121, p. 0714, p. 0717, p. 0720, p. 0778); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van [slachtoffer 6] (DOC-115, p.0624, p. 0628, p. 0632);
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op de/het bij de inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst ingediende (elektronische) aangifte(n) en/of ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting ten name van genoemde perso(o)n(en) over genoemde periode(n) (telkens) een onjuist (belastbaar) loon en/of (belastbaar) inkomen en/of een te hoog althans gefingeerd bedrag aan uitgaven voor dieetkosten en/of kledingkosten en/of kosten voor (het wassen van) beddengoed, althans specifieke zorgkosten en/of persoonsgebonden aftrek en/of onjuiste (andere) aftrekpost(en) opgegeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 17 februari 2015 te Soest en/of Amersfoort en/of Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, een groot aantal, althans één of meerdere, (elektronische) aangifte(n)
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over het/de jaar/jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013, ten name van (een) ander(en), (waaronder):
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2012 ten name van [slachtoffer 1] (DOC-065); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van
[slachtoffer 2] (DOC-119, p. 0664, p.0671, p. 0683, p. 0702); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van
[slachtoffer 3] (DOC-106, p. 0540, p. 0545, p. 0550, p. 0561); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2012 ten name van [slachtoffer 4] (DOC-116, p. 0647); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van [slachtoffer 5] (DOC-121, p. 0714, p. 0717, p. 0720, p. 0778); en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van [slachtoffer 6]
(DOC-115, p.0624, p. 0628, p. 0632);
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk op dat/die (elektronische) aangiftebiljet(ten) (een) te ho(o)g(e), althans gefingeerd(e) bedrag(en) opgegeven en/of vermeld voor de uitgaven voor dieetkosten en/of kledingkosten en/of kosten voor (het wassen van) beddengoed, althans specifieke zorgkosten,
althans persoonsgebonden aftrek, en/of een of meerdere (andere) aftrekpost(en) onjuist ingevuld, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
ten aanzien van feit 2:
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijfsnaam] , op of omstreeks 24 maart 2014 te Soest en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, (telkens) opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld, immers heeft hij toen en daar (telkens) opzettelijk aan de Belastingdienst 18 (achttien), althans één of meerdere valse en/of vervalste factu(u)r(en) (DOC-003 tot en met DOC-020, p. 0288 e.v.) voor raadpleging beschikbaar gesteld,
bestaande die valsheid (telkens) hierin dat in strijd met de waarheid op deze factu(u)r(en)n staat vermeld dat [verdachte] al dan niet handelend onder de naam [bedrijfsnaam] (contant) heeft betaald voor diensten verleend door Stichting Nursu (Nursu Vakvi), terwijl deze diensten niet verleend zijn, althans de betalingen niet hebben plaatsgevonden,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven.
3 Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door onjuiste aangiften inkomstenbelasting valselijk op te maken (het tweede alternatief cumulatief ten laste gelegde onder feit 1) en/of belastingfraude door die onjuiste aangiften bij de Belastingdienst in te dienen, wat erin resulteerde dat te weinig belasting werd geheven (het eerste alternatief cumulatief ten laste gelegde onder feit 1).
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de vervolging van verdachte op grond van artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op gespannen voet staat met de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr), welke uitsluitingsgrond betrekking heeft op het gebruik maken van valse geschriften in de zin van artikel 225, tweede lid, Sr. Zij overweegt hiertoe als volgt.
In artikel 69, vierde lid, Awr is, kort gezegd, bepaald dat de eerste twee leden van artikel 69 Awr specialiteit bezitten ten opzichte van artikel 225, tweede lid, Sr. Strafvervolging op grond van voornoemd artikel is uitgesloten. Het eenduidig invullen van de vervolgingsuitsluitingsgrond blijkt in de rechtspraktijk niet eenvoudig te zijn. De oorsprong van de onduidelijkheid over de reikwijdte van de uitsluitingsgrond is te vinden in de beperking tot gedragingen die onder de strafbepaling van artikel 225, tweede lid, Sr vallen. Deze beperking roept verschillende vragen op, waaronder de in deze zaak van toepassing zijnde vraag of gedragingen die via artikel 225, eerste lid, Sr ten laste zijn gelegd ook onder het toepassingsbereik van de vervolgingsuitsluitingsgrond kunnen vallen.
Voorop staat dat de uitsluitingsgrond vervolging op basis van artikel 225, eerste lid, Sr in beginsel niet in de weg staat. Omdat de scheidslijn tussen de twee artikelleden echter zeer dun is, kan dit in specifieke gevallen tot onbevredigende resultaten leiden. Er zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook gevallen denkbaar waarin een vervolging op grond van artikel 225, eerste lid, Sr in strijd is met de vervolgingsuitsluitingsgrond. Bij de beantwoording van de vraag of de vervolgingsuitsluitingsgrond van toepassing is op een ten laste gelegd feit dat op het opmaken van valse geschriften is geënt, moet blijkens jurisprudentie worden gekeken naar het feit zoals dat in werkelijkheid is gepleegd. (vgl. ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ1739) Op het moment dat het feit ook onder het toepassingsbereik van de strafbaarstelling in de Awr past, zou vervolging op basis van het commune delict via de vervolgingsuitsluitingsgrond moeten zijn uitgesloten, tenzij het gaat om het opmaken van geschriften die naast een fiscale functie ook een andere functie hebben en dus ook tegen anderen dan de Belastingdienst kunnen worden gebruikt.
In de onderhavige zaak wordt verdachte verweten dat hij elektronische aangifteformulieren inkomstenbelasting heeft opgemaakt en vervolgens heeft ingediend. Deze elektronische aangiften zijn opgemaakt met het enige doel om deze bij de Belastingdienst in te dienen. Het valselijk opmaken van deze aangiften ging noodzakelijkerwijs vooraf aan het gebruik maken daarvan door deze onjuiste aangiften, nota bene met één druk op de knop, bij de Belastingdienst in te dienen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het gaat om ten laste gelegde gedragingen die volledig met elkaar samenvallen, zodat er grond bestaat om ten opzichte van het als tweede alternatief cumulatief ten laste gelegde onder feit 1, artikel 225, eerste lid, Sr, specialiteit van de Awr aan te nemen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie ten aanzien van het tweede alternatief cumulatief ten laste gelegde onder feit 1, valsheid in geschrift, niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Wel is zij ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van de eerste alternatief cumulatief ten laste gelegde onder feit 1, belastingfraude.
Schorsing van de vervolging
Er zijn voorts geen redenen voor schorsing van de vervolging.