Rechtbank Amsterdam, 04-11-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:5310, AWB - 19 _ 5786
Rechtbank Amsterdam, 04-11-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:5310, AWB - 19 _ 5786
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 november 2020
- Datum publicatie
- 6 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2020:5310
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 5786
Inhoudsindicatie
De rechter oordeelt dat een parkeerder terecht in beroep is gegaan tegen een parkeerbon die zij kreeg bij het Plein 40-45.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/5786
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: A. van Beek).
Partijen worden hierna [eiseres] en de heffingsambtenaar genoemd.
Procesverloop
Op 2 oktober 2019 heeft de heffingsambtenaar aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met de uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft daartegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 28 april 2020. Deze zitting is verdaagd in verband met het coronavirus. De heffingsambtenaar heeft op 11 juni 2020 een nadere reactie ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2020 via een videoverbinding. [eiseres] is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. De heffingsambtenaar heeft geconstateerd dat de auto van [eiseres] op 27 september 2019 geparkeerd stond ter hoogte van Jan de Louterstraat 5 in Amsterdam zonder dat hiervoor parkeerbelasting was betaald. De heffingsambtenaar heeft daarom aan [eiseres] een naheffingsaanslag opgelegd.
2. [eiseres] vindt dat de aanslag ten onrechte is opgelegd. Zij wijst erop dat de parkeerplaats waar zij stond is gemarkeerd met een blauwe streep op het wegdek. Zij dacht daarom dat deze locatie binnen een blauwe zone viel en dat zij met een blauwe schijf gratis kon parkeren. Ter ondersteuning van haar betoog heeft [eiseres] foto’s meegestuurd met daarop de parkeerplaats en de blauwe streep.
3. Volgens de heffingsambtenaar heeft [eiseres] geparkeerd op een plaats voor betaald parkeren. Pas achter de parkeerplaats staan een bord dat het begin van de blauwe zone aangeeft en een bord dat het einde van de zone betaald parkeren aangeeft. De blauwe streep waar [eiseres] op doelt is verwijderd. Er zijn nog vaag restanten van de voormalige blauwe streep zichtbaar. Vanwege de aanwezige bebording en de aanwezigheid van een parkeerautomaat op enkele meters afstand van de gebruikte parkeerplaats, had het voor [eiseres] duidelijk moeten zijn dat er parkeerbelasting moest worden betaald. De heffingsambtenaar verwijst naar foto’s van de scanauto die bij het verweerschrift zijn gevoegd.
4. De rechtbank stelt de volgende feiten vast. Uit de door de heffingsambtenaar overgelegde foto’s van de situatie ter plaatse blijkt dat met borden de zone betaald parkeren en de blauwe zone zijn aangeduid. Volgens die borden parkeerde [eiseres] buiten de blauwe zone en binnen de zone betaald parkeren. Uit de foto’s van [eiseres] blijkt dat langs het parkeervak waarin haar auto stond een deels vervaagde blauwe streep op het wegdek was aangebracht. Langs parkeervakken verderop binnen de blauwe zone zijn ongeveer even vervaagde blauwe strepen zichtbaar. [eiseres] heeft op de zitting de metadata getoond van de foto van haar parkeervak, waaruit blijkt dat deze inderdaad op die plaats is gemaakt op 4 oktober 2019. Nu het om een vervaagde blauwe streep gaat, moet deze dus ook op
27 september 2019 al aanwezig zijn geweest.
5. De heffingsambtenaar heeft gezegd dat de foto’s van de scanauto leidend moeten zijn. Op die foto’s zijn geen resten van een blauwe streep zichtbaar. De rechtbank verwerpt dit betoog. Partijen mogen hun stellingen onderbouwen met alle bewijsmiddelen die zij kiezen en de rechtbank is bij de waardering van het bewijs niet gebonden aan bepaalde bewijsvormen (vrije bewijsleer). Dat alleen foto’s van een scanauto van de heffingsambtenaar als bewijs mogen worden gebruikt is dus onjuist. Wel weegt de rechtbank deze foto’s mee bij de vaststelling van de feiten. Op de foto’s is echter niet zichtbaar dat een blauwe streep ter plaatse ontbreekt.
6. De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van de Parkeerverordening gold betaald parkeren op de plaats en op het tijdstip waarop [eiseres] parkeerde. Daarnaast moet het volgens vaste rechtspraak1 voor een parkeerder voldoende duidelijk zijn dat sprake is van betaald parkeren. Op de gemeente rust een informatieplicht. Dat sprake is van betaald parkeren kan blijken uit bebording, parkeerapparatuur of andere aanwijzingen in de directe omgeving van de parkeerplaats. Die informatie moet zodanig zijn dat er redelijkerwijs geen misverstand over kan bestaan dat sprake is van een betaald parkeren regime. Aan de andere kant heeft de parkeerder een onderzoeksplicht. Die houdt in dat van een parkeerder mag worden verwacht dat hij bij aanvang van het parkeren voldoende onderzoekt of ter plekke sprake is van betaald parkeren. Van de parkeerder mag enige inspanning worden verwacht.
7. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet aan haar informatieplicht heeft voldaan. De borden en de blauwe strepen zijn met elkaar in tegenspraak. Weliswaar gaat het om vervaagde blauwe strepen, maar deze kunnen niet door toeval zijn ontstaan. Het moet gaan om een markering die de wegbeheerder bewust heeft aangebracht. De kleur blauw laat alleen de conclusie toe dat het gaat om een blauwe zone, want voor andere aanduidingen wordt deze kleur niet gebruikt. Dat de verf is vervaagd kan erop duiden dat de wegbeheerder deze heeft willen verwijderen, maar binnen de blauwe zone is de verf evenzeer vervaagd. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat redelijkerwijs misverstand kon bestaan over het ter plaatse geldende betaald parkeren regime. De heffingsambtenaar heeft niet voldaan aan de op hem rustende informatieplicht.
8. De rechtbank geeft [eiseres] dus gelijk. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren, de bestreden uitspraak vernietigen en de naheffingsaanslag herroepen.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de heffingsambtenaar het door [eiseres] betaalde griffierecht vergoedt.
10. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de bestreden uitspraak;
- -
-
herroept de naheffingsaanslag en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats
treedt van de vernietigde bestreden uitspraak;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 47,- aan [eiseres] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.E. Berghout, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: