Rechtbank Amsterdam, 02-07-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3426, AWB - 20 _ 4504
Rechtbank Amsterdam, 02-07-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3426, AWB - 20 _ 4504
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 juli 2021
- Datum publicatie
- 31 augustus 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2021:3426
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 4504
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Eiseres heeft niet bewezen dat zij wel degelijk parkeergeld heeft betaald. Aanslag daarom terecht opgelegd. Beroep is vanwege een formeel punt wel gegrond, maar dat betekent niet dat eiseres de aanslag niet hoeft te betalen.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4504
en
Procesverloop
De heffingsambtenaar heeft op 2 maart 2018 aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
[eiseres] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Dit bezwaar heeft de heffingsambtenaar met de uitspraak op bezwaar van 29 juli 2020 (de bestreden uitspraak) niet-ontvankelijk verklaard.
[eiseres] is hiertegen in beroep gegaan. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld via een videoverbinding op 2 juni 2021. [eiseres] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar dochter, [naam dochter] . De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van [heffingsambtenaar] .
Overwegingen
1. Op 2 maart 2018 constateerde een parkeercontroleur dat de auto van [eiseres] geparkeerd stond op [adres] te Amsterdam en dat geen parkeergeld was betaald. De heffingsambtenaar heeft daarom aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
2. Het bezwaar tegen de naheffingsaanslag heeft de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar volgens de heffingsambtenaar niet op tijd was ingediend. In beroep heeft de heffingsambtenaar te kennen gegeven dat hij het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3. De rechtbank is ook van oordeel dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond, vernietigt de bestreden uitspraak en draagt de heffingsambtenaar op het door [eiseres] betaalde griffierecht te vergoeden. In zo’n situatie betekent dit meestal dat de rechtbank de zaak terugverwijst naar de heffingsambtenaar om de zaak alsnog inhoudelijk te behandelen. De heffingsambtenaar heeft in de bestreden uitspraak echter al een ambtshalve conclusie over de zaak genomen, dus terugverwijzing zou een herhaling van zetten zijn. De rechtbank zal de zaak daarom ook inhoudelijk behandelen.
4. [eiseres] voert aan dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Haar dochter gebruikte haar auto die dag en zij had wel parkeergeld betaald, maar dit kan zij niet meer bewijzen. Haar dochter kan de betaling namelijk niet terugvinden op haar rekeningen. Mogelijk heeft haar dochter contant betaald. [eiseres] wijst er ook op dat een andere naheffingsaanslag wel vernietigd is. In die zaak stond haar auto ook niet geregistreerd in het systeem van de heffingsambtenaar, maar kon nog wel een bewijs van betaling van de bank overgelegd worden. Volgens [eiseres] blijkt hieruit dat het systeem van de heffingsambtenaar niet goed werkt en zou dit niet voor rekening voor [eiseres] moet komen.
5. De rechtbank geeft [eiseres] geen gelijk. Op de zitting is vastgesteld dat het in 2018 niet meer mogelijk was om contant parkeergeld te betalen, dus dat kan niet verklaren dat zij geen bewijs van betaling heeft. Nu haar dochter ook geen afschrijving van parkeergeld terug kon vinden op haar bankrekeningen, is de conclusie daarom dat niet is gebleken dat zij parkeergeld heeft betaald. De naheffingsaanslag is daarom terecht opgelegd. Dat een andere naheffingsaanslag wel vernietigd is, rechtvaardigt volgens de rechtbank niet de conclusie dat het systeem van de heffingsambtenaar niet goed werkt. De vernietiging van die aanslag kan namelijk ook een andere reden gehad hebben.
5. [eiseres] ’s beroep is vanwege een formeel punt gegrond, maar inhoudelijk krijgt zij geen gelijk. Daarom zal de rechtbank de rechtsgevolgen van de bestreden uitspraak in stand laten. Voor [eiseres] betekent dit dat zij het geld van de inmiddels betaalde naheffingsaanslag niet terugkrijgt. Wel krijgt zij het griffierecht vergoed door de heffingsambtenaar.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de bestreden uitspraak;
- -
-
bepaalt dat de rechtsgevolgen van de bestreden uitspraak in stand blijven;
- -
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan [eiseres] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: