Home

Rechtbank Amsterdam, 03-02-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:560, AWB - 20 _ 5812

Rechtbank Amsterdam, 03-02-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:560, AWB - 20 _ 5812

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
3 februari 2022
Datum publicatie
2 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:560
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5812

Inhoudsindicatie

Mondelinge uitspraak. Parkeerbelasting binnen één minuut voldaan. Aannemelijk dat eiser na het parkeren van zijn auto binnen een redelijke termijn parkeergeld heeft betaald. Beroep gegrond.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 20/5812

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2022 in de zaak tussen

en

Procesverloop

Op 13 oktober 2020 heeft de heffingsambtenaar aan [eiser] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Met een uitspraak op bezwaar van 6 november 2020 (het bestreden besluit) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.

[eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 3 februari 2022. [eiser] is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt het bestreden besluit en de naheffingsaanslag van 13 oktober 2020;

-

draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 48 aan [eiser] te vergoeden.

Overwegingen

  1. Volgens vaste rechtspraak moet een parkeerder een redelijke termijn worden gegund die nodig is om de parkeerapparatuur in werking te stellen. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] binnen één minuut nadat de naheffingsaanslag werd opgelegd heeft betaald. De vraag is of hij er toen al langer geparkeerd stond. [eiser] stelt dat hij zijn auto net had geparkeerd, wegliep van zijn auto en toen de parkeerapp heeft geactiveerd. Daar stelt de heffingsambtenaar tegenover dat de parkeercontroleur heeft verklaard dat [eiser] naar zijn auto toeliep en lachend wegreed. Er zijn twee redenen waarom de rechtbank [eiser] gelooft. Ten eerste heeft [eiser] tot 12:00 uur betaald. Dat is veertien minuten nadat de aanslag is opgelegd. Ten tweede bevindt de verklaring van de parkeercontroleur zich niet in het dossier. De naheffingsaanslag is daarom ten onrechte opgelegd.

  2. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de heffingsambtenaar aan [eiser] het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Boerlage, griffier, op 3 februari 2022.

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel