Home

Rechtbank Amsterdam, 08-08-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5900, 23-005638

Rechtbank Amsterdam, 08-08-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5900, 23-005638

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
8 augustus 2023
Datum publicatie
6 oktober 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2023:5900
Zaaknummer
23-005638

Inhoudsindicatie

Beklag tegen inbeslagneming o.g.v. de artikelen 98 lid 4 Sv jo. 552a Sv. Klaagschrift van BFT richt zich tegen de inbeslagneming van vier onderzoeksrapporten van BFT, gespreksverslagen, vier tuchtklachten en brondocumenten. Nu het Openbaar Ministerie heeft afgezien van inbeslagname van de brondocumenten, wordt het klaagschrift met betrekking tot die documenten gegrond verklaard. Voor het overige acht de rechtbank klager ontvankelijk in zijn beklag. De rechtbank is van oordeel dat het BFT geen zelfstandig verschoningsrecht toekomt. Het klaagschrift wordt daarom beoordeeld in het licht van artikel 552a Sv. Het beklag wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

Beschikking

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Raadkamernummer : 23-005638

Datum : 8 augustus 2023

Beschikking van de meervoudige raadkamer op het beklag op grond van de artikelen 98, vierde lid, juncto 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

gevestigd op het [adres klager] ,

domicilie kiezend op het kantooradres van zijn advocaat mr. J. Boksem: Ossekop 11, 8911 LE te Leeuwarden,

hierna: [klager] dan wel klager.

1 Feiten

Op 11 november 2021 heeft de officier van justitie in het onderzoek Schaap, gericht tegen verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ), gevorderd dat de rechter-commissaris aan [klager] zal bevelen nader omschreven stukken ter inbeslagneming aan de rechter-commissaris uit te leveren.

Op 26 januari 2022 heeft [klager] aan de rechter-commissaris een achttal stukken met bijlagen uitgeleverd.

Op 28 januari 2022 heeft [klager] schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de rechter-commissaris tot inbeslagneming.

Op 8 maart 2022 heeft [klager] een nadere toelichting gegeven op zijn standpunt.

Op 4 november 2022 heeft de officier van justitie schriftelijk gereageerd op het bezwaar van [klager] . Daarbij heeft de officier van justitie tevens te kennen gegeven dat binnen het onderzoek Schaap inmiddels ook als verdachten zijn aangemerkt: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]

Op 14 november 2022 heeft [klager] schriftelijk gereageerd op de reactie van de officier van justitie van 4 november 2022.

Op 13 januari 2023 heeft [klager] de aan de reeds uitgeleverde stukken ten grondslag liggende stukken aan de rechter-commissaris uitgeleverd.

Bij beschikking van 14 februari 2023 heeft de rechter-commissaris beslist op de vordering van de officier van justitie en geoordeeld dat zeer uitzonderlijke omstandigheden bestaan op grond waarvan het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding met betrekking tot de uitgeleverde en in beslag genomen stukken.

2 Procedure

[klager] heeft een klaagschrift ingediend dat op 27 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank is ontvangen.

De officier van justitie heeft op 17 april 2023 de rechtbank geïnformeerd over de betekening respectievelijk toezending van de bestreden beslissing van de rechter-commissaris aan de (kandidaat-)notarissen mrs. [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] door het Openbaar Ministerie.

De rechtbank heeft op 18 april 2023 het beklag in openbare raadkamer behandeld. De rechtbank heeft de behandeling van het beklag geschorst voor onbepaalde tijd, in afwachting van de eventuele indiening van klaagschriften door de verschoningsgerechtigde (kandidaat-) notarissen.

De rechtbank heeft kennisgenomen van e-mailcorrespondentie van 14, 16, 19 en 23 juni 2023 tussen de officier van justitie en mr. G. van Oosten, advocaat van oud-notarissen [naam 2] en [naam 1] .

2.5

De rechtbank heeft op 9 juni 2023 kennisgenomen van het e-mailbericht van de advocaat van [naam 3] , mr. Th.J. Kelder, aan de rechter-commissaris van 26 april 2023.

2.6

Op 27 juni 2023 heeft de rechtbank de behandeling van het beklag in openbare raadkamer voortgezet. De rechtbank heeft de klager, vertegenwoordigd door mr. R. Wisse, werkzaam als jurist bij klager, de advocaat mr. J. Boksem en de officieren van justitie (hierna: de officier van justitie) in raadkamer gehoord.

2.7

De (kandidaat-)notarissen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] zijn op last van de voorzitter in de gelegenheid gesteld tijdens de behandeling van het klaagschrift van [klager] te worden gehoord. Als belanghebbende is verschenen en gehoord oud-notaris [naam 2] , bijgestaan door mr. Van Oosten. [naam 1] is niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door mr. Van Oosten. Niet verschenen zijn [naam 3] en [naam 4] .

Inleiding

De rechtbank zal allereerst bespreken de omvang van het beslag (paragraaf 3), vervolgens de omvang van de zaak (paragraaf 4) en de aard van het beslag (paragraaf 5). Daarna volgt de bespreking van de beschikking van de rechter-commissaris (paragraaf 6). In het kader van de uiteindelijke beoordeling van het beklag zal allereerst het toetsingskader worden weergegeven (paragraaf 7). Vervolgens zal de rechtbank zich uitlaten over het zelfstandig verschoningsrecht (paragraaf 8) en het afgeleid verschoningsrecht (paragraaf 10). De beoordeling van de ontvankelijkheid van [klager] vormt het scharnier tussen deze twee laatstgenoemde paragrafen (paragraaf 9). Daarna volgt de eindbeoordeling van het beklag (paragraaf 11). Tot slot zal de rechtbank aandacht besteden aan twee overige bezwaren van klager (paragraaf 12).

3 Omvang van het beslag

[klager] heeft op 3 november 2021 een persbericht gepubliceerd naar aanleiding van de afronding van het door [klager] ingestelde onderzoek naar het handelen van mr. [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) bij advocaten- en notarissenkantoor [naam kantoor] .

Het Openbaar Ministerie heeft op 11 november 2021 op de voet van de artikelen 105 en 126aa lid 2 Sv bij de rechter-commissaris ten aanzien van de verdachte [verdachte] gevorderd [klager] te bevelen ter inbeslagneming aan de rechter-commissaris uit te leveren of over te brengen:

-

een afschrift van het rapport van het onderzoek waarover door [klager] op 3 november 2021 publiekelijk melding is gemaakt, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken waaronder in ieder geval (doch niet uitsluitend) gespreksverslagen met medewerkers van [naam kantoor] en brondocumenten;

-

afschriften van de klaagschriften ten aanzien van de tuchtklacht(-en) waarvan door [klager] op 3 november 2021 publiekelijk melding is gemaakt.

De rechter-commissaris heeft naar aanleiding van een kennelijk door haar gegeven bevel overeenkomstig de vordering van het Openbaar Ministerie op 26 januari 2022 van [klager] ontvangen:

-

vier onderzoeksrapporten met bijlagen;

-

vier afschriften van tuchtklachten.

Op deze stukken is door de rechter-commissaris kennelijk bij voorbaat beslag gelegd.

[klager] heeft op 28 januari 2022 bij gelegenheid van de toezending van de gevorderde stukken in verband met de inbeslagneming door de rechter-commissaris op 26 januari 2022 bezwaar gemaakt tegen die beslaglegging. In dat bezwaarschrift heeft [klager] nader aangegeven waar het beslag op dat moment betrekking op heeft:

-

vier onderzoeksrapporten gedateerd 3 november 2021, opgesteld door [klager] naar aanleiding van het onderzoek;

-

vier afschriften van tuchtklachten gedateerd 6 december 2021 tegen vier notarieel juristen van [naam kantoor] .

[klager] vermeldt verder dat één onderzoeksrapport is opgemaakt jegens [naam 2] en [naam 1] en drie onderzoeksrapporten jegens respectievelijk [naam 2] , [naam 4] en [naam 3] .

Het Openbaar Ministerie heeft op 4 november 2022 een schriftelijke reactie gegeven op de standpunten van [klager] en als relevante ontwikkeling gemeld dat het onderzoek naar de verdenking jegens [betrokkene] en [verdachte] onder de zaaknaam Schaap is uitgebreid in die zin dat tevens als verdachten zijn aangemerkt: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]

De rechter-commissaris heeft op 13 januari 2023 de daaraan (de rechtbank begrijpt nu dit niet nader is gespecificeerd: aan de genoemde onderzoeksrapporten én de tuchtklachten) ten grondslag liggende stukken die informatie bevatten afkomstig van notarissen en advocaten van [naam kantoor] van [klager] ontvangen.

Het Openbaar Ministerie heeft ter zitting van 27 juni 2023 onweersproken gesteld dat het beslag betrekking heeft op:

-

de vier onderzoeksrapporten van [klager] , gedateerd 3 november 2021;

-

de verslagen van de gesprekken met medewerkers van [naam kantoor] ;

-

de vier tuchtklachten gedateerd 6 december 2021;

-

de brondocumenten.

Namens de derde-belanghebbenden [naam 2] en [naam 1] is ter zitting van 27 juni 2023 betoogd dat zij wetenschap hebben van het feit dat onder de brondocumenten zich gegevens bevinden van cliënten van geheimhouders die geen betrekking hebben op de zaak Schaap. In dit verband is gesproken over meer dan 500 namen van cliënten.

[klager] heeft ter zitting desgevraagd verklaard niet te kunnen uitsluiten dat onder de brondocumenten zich gegevens bevinden die onder het verschoningsrecht vallen, zogenoemde cliëntinformatie, en die niets met het onderzoek Schaap te maken hebben.

De rechtbank stelt vast dat uit de beschikking van de rechter-commissaris van 14 februari 2023, waarin opgenomen een beoordeling van de toelaatbaarheid van voortduring van het beslag op de betreffende stukken, niet valt op te maken of een nadere schifting van de brondocumenten heeft plaatsgevonden.

De advocaat van de derde-belanghebbenden [naam 2] en [naam 1] heeft in zijn e-mail van 14 juni 2023 aan de officier van justitie het voorstel gedaan om met [naam 2] en [naam 1] , in samenspraak met de rechter-commissaris en de ringvoorzitter, te komen tot een nadere schifting van met name de onder beslag liggende brondocumenten.

[klager] heeft ter zitting ingestemd met deze praktische benadering.

Het Openbaar Ministerie heeft na beraad het standpunt ingenomen dat de brondocumenten van het beslag mogen worden afgezonderd en dat daar op dit moment van wordt afgezien. Het Openbaar Ministerie zal een vordering op de voet van artikel 181 Sv aan de rechter-commissaris voorleggen inhoudende een nader onderzoek van de brondocumenten.

De rechtbank begrijpt dat de rechter-commissaris zal worden gevraagd de brondocumenten te (doen) onderzoeken op gegevens die onder het verschoningsrecht van de notarissen vallen, zogenoemde cliëntinformatie, die niets met het onderzoek Schaap te maken hebben teneinde deze eruit te filteren.

Het beklag zal gelet op het vorenstaande gegrond worden verklaard voor zover betrekking hebbend op de brondocumenten.

De rechtbank stelt vast dat de omvang van het beslag in de onderhavige procedure daarmee nader is bepaald in die zin dat de stukken waarvan het Openbaar Ministerie de ter handstelling vraagt, zijn:

-

de vier onderzoeksrapporten van [klager] , gedateerd 3 november 2021;

-

de verslagen van de gesprekken met medewerkers van [naam kantoor] ;

-

de vier tuchtklachten, gedateerd 6 december 2021.

4 De omvang van de zaak

5 Aard van het beslag

6 De beschikking van de rechter-commissaris

7 Het toetsingskader

8 Zelfstandig verschoningsrecht

9 Ontvankelijkheid

10 Afgeleid verschoningsrecht

11 Het beklag

12 Overige bezwaren [klager]

13 De beslissing